Heb jij binnen je job te maken met artificiële intelligentie? Dan moet je werkgever er sinds 2 februari voor zorgen dat je beter beschermd bent. Europese regelgeving verplicht de werkgever tot maatregelen om werknemers voldoende ‘AI-geletterd’ te maken. En verboden AI-systemen mogen niet meer gebruikt worden.
Artificiële intelligentie, kortweg AI, verandert onze samenleving razendsnel. Waar het tot voor kort een abstract concept leek, is AI nu een alomtegenwoordige realiteit die heel wat werkprocessen fundamenteel hervormt. De technologische revolutie brengt kansen met zich mee, maar ook uitdagingen; denk aan sommige administratieve functies die helemaal worden overgenomen door geavanceerde AI-systemen.
In juni 2024 heeft de Europese Unie alvast reglementering aangenomen met betrekking tot AI, de AI-act of AI-verordening genaamd. Het is de eerste bindende regelgeving die een gemeenschappelijk kader opstelt voor het gebruik en het ter beschikking stellen van systemen van AI in de EU. De AI-Verordening verplicht bedrijven actie te ondernemen. Ze trad in werking op 1 augustus 2024 en is van toepassing vanaf 2 augustus 2026. Maar sommige onderdelen zijn al sneller of pas later van toepassing.
Vanaf 2 februari 2025: verplichtingen voor de werkgever
Als gevolg van de AI-Verordening moeten werkgevers sinds 2 februari 2025 maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat hun werknemers voldoende kennis hebben van AI, dat ze met andere woorden voldoende AI-geletterd zijn. Bovendien zijn vanaf dan ook alle AI-systemen met onaanvaardbare risico’s verboden.
AI-geletterdheid
Werkgevers - als aanbieders en/of gebruiksverantwoordelijken van AI-systemen - moeten regelingen treffen om te zorgen voor een toereikend niveau van AI-geletterdheid bij hun personeel en andere personen die namens hen AI-systemen exploiteren en gebruiken.
Daarbij dienen de werkgevers rekening te houden met :
- de technische kennis, ervaring, onderwijs en opleiding van deze mensen
- de context waarin de AI-systemen zullen worden gebruikt
- de personen of groepen personen ten aanzien van wie de AI-systemen zullen worden gebruikt
AI-geletterdheid betekent niet dat alle werknemers álles over AI zullen moeten weten. Wel gaat het erom dat iedereen in de organisatie die betrokken is bij AI-systemen, de kennis en vaardigheden heeft die nodig zijn om weloverwogen beslissingen te nemen en mogelijke risico's en schade te herkennen. Iedereen die in aanraking komt met AI, moet begrijpen hoe beslissingen genomen met behulp van AI invloed hebben op hem of haar.
De werkgever kan zelf bepalen welke kennis en vaardigheden de betrokken personen nodig hebben en hoe zij deze kennis vergaren, bv. via een algemene training, specifieke cursussen, … . Verder moet de werkgever ervoor zorgen dat de werknemers voldoende AI-geletterd blijven, ook als ze veranderen van functie.
Verboden AI-systemen
AI-systemen met een onaanvaardbaar risico zijn verboden vanaf 2 februari 2025. Ze handelen in strijd met Europese fundamentele normen en waarden, bijvoorbeeld vanwege een schending van grondrechten. Zo zijn bijvoorbeeld AI-systemen om emoties van een natuurlijke persoon op de werkplek en in onderwijsinstellingen af te leiden verboden. De werkgever moet verboden AI-systemen voor 2 februari 2025 uit de handel nemen en/of stoppen met het (laten) gebruiken ervan.
Beide verplichtingen uit de AI-act zijn ingegaan vanaf 2 februari 2025. De bepalingen over de sancties zijn echter pas vanaf 2 augustus 2025 van toepassing. Het is nog niet duidelijk wat de sancties zullen zijn als de werkgever de verplichtingen niet naleeft.
AI op het werk: ACLVB spreekt bezorgdheid uit
In haar Doelstellingen 2030 roept de ACLVB op tot een specifiek regelgevend kader om het gebruik van AI op de werkplek te reguleren. Hoewel de cao 39 (betreffende de voorlichting en het overleg inzake de sociale gevolgen van de invoering van nieuwe technologieën) al een zekere mate van betrokkenheid van vakbonden toestaat wanneer AI in een bedrijf wordt ingevoerd, stellen we vast dat deze cao, die reeds dateert uit 1983 (!), niet meer is aangepast aan de nieuwe uitdagingen die deze technologie met zich meebrengt.
In de Nationale Arbeidsraad onderhandelen werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers momenteel omtrent de actualisering van de cao.
Duidelijk voor de ACLVB is dat werknemers inspraak moeten hebben in dit thema. Een nieuw regelgevend kader moet daarom minstens de volgende elementen bevatten:
- Verplichte raadpleging en onderhandeling met werknemersvertegenwoordigers (of bij gebrek hieraan: met alle werknemers) bij de invoering van AI in bedrijven
-
Duidelijke informatie die aan de werknemersvertegenwoordigers (of bij gebrek hieraan: met alle werknemers) moet worden verstrekt over:
- de werking van het algoritmische systeem (verwerkte gegevens, gegevensverzameling, bewaartermijn, enz.)
- het doel van de invoering van AI
- de gevolgen voor arbeidsomstandigheden, werkgelegenheidsstructuur, mogelijk bedreigde beroepen/functies, geplande sociale maatregelen met betrekking tot werkgelegenheid
- het recht op toegang tot de verzamelde gegevens
- Bij de invoering van AI moet de opleiding van werknemers samen met de werknemersvertegenwoordigers (of bij gebrek hieraan: met alle werknemers) bekeken worden zodat werknemers niet overweldigd worden, maar zich deze technologie mettertijd eigen kunnen maken.
- Naleving van de beginselen van transparantie, finaliteit, proportionaliteit en dataminimalisatie bij de invoering van AI
-
Verbod om:
- AI in te voeren als dit een risico van discriminatie, vooringenomenheid of niet-naleving van fundamentele beginselen inhoudt
- het verzamelen van bepaalde gevoelige gegevens (privégesprekken, emotionele of psychologische toestand van werknemers, gegevens die een risico vormen voor de menselijke waardigheid of de grondrechten, enz.)
- misbruik te maken van bewakingssystemen, zowel op de werkplek als voor telewerkers
- enkel AI te gebruiken in wervings-, promotie- of ontslagprocedures. AI mag enkel dienen als beslissingsadvies, niet als beslissing. Bij het nemen van dergelijk belangrijke beslissingen voor de werknemer moet de menselijke verantwoordelijkheid voor de besluitvorming centraal blijven staan.