De persberichten van de laatste maanden liegen er niet om. Collectieve ontslagen overal. Betekent dit een trage dood voor de Vlaamse Industrie ?
Bij Ford Genk vallen 4337 directe ontslagen, indirect komen er daar vermoedelijk nog zeker 4500 ontslagen bij. Dow Chemical, 106 ontslagen en indirect 158. Duferco en NLMK direct en indirect meer dan 1500 ontslagen. Volvo Cars verlengt niet langer de tijdelijke contracten van 300 werknemers. We kunnen zo nog een tijdje doorgaan.
Velen zien in deze cijfers een trage dood voor de Industrie in Vlaanderen. Wij als ACLVB – Vlaamse Regionale kijken door deze negatieve berichten heen en geloven in een toekomst voor de industrie in Vlaanderen.
In Vlaanderen staan de industriële sectoren in voor 80% van onze export, 40% van de toegevoegde waarde en een tewerkstelling van 750.000 werknemers. Deze cijfers zeggen genoeg. De industrie is nog steeds een hoeksteen van de Vlaamse economie.
Dat er een toekomst bestaat voor deze industrie, daar zijn wij van overtuigd. Een voorwaarde is wel dat zowel de sociale partners als de overheid duidelijke keuzes maken en inzetten op de industrieën van de toekomst. De knelpunten zijn gekend, de oplossingen ook. Het is tijd om duidelijke keuzes te maken en te beslissen waar we naartoe willen met onze Vlaamse industrie.
De traditionele industrietakken varen door woelig water. De internationale druk is moordend, maar biedt ook kansen. Opkomende economieën beconcurreren ons met hun lage loonkosten, maar ondanks hetgeen sommigen beweren is dit niet ons grootste probleem. Wij ontkennen niet dat de loonkosten in Vlaanderen hoog zijn, maar het debat moet gaan over de loonkosten per eenheid product. Gezien de hoge productiviteit van de werknemers in Vlaanderen zijn wij nog steeds zeer concurrentieel als het aankomt op loonkost per eenheid product. We scoren daar zelfs beter dan onze belangrijke handelspartners Duitsland en Frankrijk.
Een probleem dat zich duidelijk stelt is het verlies van marktaandeel van de Vlaamse industrie. We dreigen de boot van de opkomende economieën compleet te missen, waardoor nieuwe afzetmarkten voor onze industriële producten onbenut blijven.
Er zal moeten ingezet worden op de industrieën van de toekomst waarbij vergroening en verduurzaming geen modewoorden maar kernbegrippen zijn. Dit geldt niet enkel voor de industriële productie, die meer en meer geconfronteerd zal worden met schaarse productiefactoren (arbeid, grondstoffen), maar ook voor de producten die de Vlaamse industrie in de toekomst zal leveren. De vergroening van de goederen die wij dagelijks consumeren zal zich verder doorzetten en de industrie mag deze trend niet uit het oog verliezen. Daarbij moet nog meer gebruik gemaakt worden van de bestaande kennis en toptechnologie die in Vlaanderen aanwezig is. Op dat vlak kunnen we gerust de concurrentie aangaan op wereldniveau.
Zoals eerder gezegd zijn bovenstaande knelpunten niet nieuw. Het komt er nu op aan dat de betrokken partners op korte termijn duidelijke keuzes maken. Werkgevers zullen innovatieve investeringen moeten doen. Kredietverstrekkers moeten hun kerntaak weer opnemen en de broodnodige kredieten voorzien. Voor werknemers worden competenties en opleiding nog belangrijker. De productiviteitsstijging van onze werknemers is niet oneindig. Er moet dus voorzien worden in werkbaar werk. De overheid zal een overgangsproces moeten ondersteunen met doordachte maatregelen en duidelijke keuzes. Er bestaan al nuttige instrumenten waarmee de Vlaamse overheid onze industrie probeert te ondersteunen en te transformeren (bvb. Strategische Transformatiesteun, TINA-fonds,…). De impact van deze instrumenten moet geëvalueerd worden en er moet bijgestuurd worden waar nodig.
Het is dus de hoogste tijd dat werkgevers, werknemers en de overheid hun verantwoordelijkheid opnemen en elk hun steentje bijdragen aan onze toekomstige Vlaamse industrie, zonder elkaar met de vinger te wijzen maar met de blik op het gemeenschappelijk doel, het uitbouwen van een toekomstgerichte industrie in Vlaanderen. De industrie is van groot belang voor de Vlaamse economie. We moeten ons dus op korte termijn voorbereiden op de nabije toekomst. We hebben de troeven in handen, denk maar aan de hoge arbeidsproductiviteit, logistieke draaischijf Vlaanderen, stabiele investeringsomgeving, goed opgeleide werknemers, enz. Het is aan ieder van ons om elk volgens zijn/haar mogelijkheden het beste van zichzelf te geven en onze welvaart ook in de toekomst veilig te stellen.