4 oktober 2024 - Na hun protestacties tegen de stemming in het parlement (februari 2024) om ‘kwaadwillige aantasting van het overheidsgezag’ strafbaar te stellen, stapt de coalitie nu naar de rechter om de toevoeging van dit misdrijf in het vernieuwde Strafwetboek nietig te laten verklaren. Volgens hen brengt dit artikel ernstige risico's met zich mee voor het recht op protest en de vrijheid van meningsuiting. De coalitie vreest dat burgerlijke ongehoorzaamheid en oproepen daartoe al te makkelijk strafrechtelijk vervolgd kunnen worden.
Een onnauwkeurig, onvoorspelbaar en onnodig misdrijf
In hun beroep bij het Grondwettelijk Hof bekritiseert de coalitie ‘Recht op protest’ - waarvan de drie vakbonden ABVV, ACV en ACLVB, Greenpeace, Amnesty International en de Liga voor de Mensenrechten (de aanklagers) deel uitmaken - de zeer vage bewoordingen van artikel 547 van het Strafwetboek. Het artikel in kwestie stelt dat ‘het kwaadwillig ondermijnen van het gezag van de staat bestaat uit het kwaadwillig en publiekelijk ondermijnen van de bindende kracht van de wet of de rechten of het gezag van constitutionele instellingen door het rechtstreeks uitlokken van ongehoorzaamheid aan een wet die een ernstige en reële bedreiging vormt voor de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de moraal’.
“Dit misdrijf is onnauwkeurig, dubbelzinnig en dus voor interpretatie vatbaar." Dat ondermijnt het legaliteitsbeginsel. "Het is nochtans een fundamenteel recht dat mensen toekomt om vooraf te weten wat strafrechtelijk verboden is en welke straffen er op een misdrijf staan”, reageren de vakbonden en organisaties.
De noodzaak van deze strafbepaling is onvoldoende aangetoond. Er bestaan al een aantal bepalingen om het aanzetten tot bepaalde onwettige gedragingen strafbaar te stellen. Bijvoorbeeld aanzetten tot haat of geweld. De strafbaarstelling van de kwaadwillige aantasting van het overheidsgezag heeft volgens de coalitie ‘Recht op protest’ geen toegevoegde waarde.
Vrije baan voor willekeur
Met algemene termen als ‘ernstige en daadwerkelijke bedreiging van de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede zeden’ of ‘gezag van grondwettelijke instellingen’ laat dit misdrijf te veel speelruimte aan politie en justitie om elke actie van burgerlijke ongehoorzaamheid te onderdrukken. Het risico van willekeurige behandeling kan niet worden uitgesloten. De coalitie plaatst ook vraagtekens bij de evenredigheid van de straf, aangezien het aanzetten tot ongehoorzaamheid zwaarder bestraft kan worden dan het niet naleven van de wet zelf.
Criminaliseren van sociaal en politiek protest
De bezorgdheid van de coalitie heeft ook betrekking op het bijzonder ruime toepassingsgebied van dit misdrijf. Zoals het Federaal Instituut voor de Mensenrechten in een advies van oktober 2023 heeft aangegeven, houdt dit het risico in dat bepaalde vormen van sociaal en politiek protest in brede zin strafbaar worden gesteld.
“Wij vinden het de opdracht van NGO's en vakbonden om publiekelijk de bindende kracht aan te vechten van bepaalde wetten die in strijd worden geacht met de grondrechten en internationale normen. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens benadrukt regelmatig het belang van vrijheid van meningsuiting in een rechtsstaat en de vitale rol die ngo's en vakbonden spelen als ‘waakhonden van een vrije en rechtvaardige samenleving”, gaan de verzoekende partijen verder.
Burgerlijke ongehoorzaamheid en oproepen daartoe strafbaar?
Vrijheid van meningsuiting beschermt ook het concept van burgerlijke ongehoorzaamheid.
“Publiek en geweldloos een wet overtreden die niet legitiem is, helpt een publiek debat weer op gang te brengen en is al vaak drijvende kracht voor verandering geweest. Burgerlijke ongehoorzaamheid is ook essentieel wanneer een staat steeds meer de principes van de rechtsstaat schendt, zoals we helaas in België vaststellen”, besluiten ze.
Dus roepen NGO's en vakbonden, verenigd in de ‘Recht op protest’ coalitie, samen het Grondwettelijk Hof op dit misbruik van het strafrecht om afwijkende meningen te beperken niet toe te laten en het recht op de vrijheid van meningsuiting te beschermen.