banner-energie-index.jpg

Worden de stijgende energieprijzen opgevangen door de index?

11/10/2021 - 13u

Het is de laatste dagen en weken niet meer weg te krijgen uit het nieuws: de energieprijzen swingen de pan uit. Veel consumenten worden ongerust en vrezen dat de stijgende energieprijzen hun koopkracht zullen aantasten. Gelukkig heeft België een systeem van automatische loonindexering, dat ervoor zorgt dat de lonen, sociale uitkeringen en pensioenen worden aangepast aan de stijgende levensduurte. De vraag die zich vandaag stelt is of dit volstaat om de stijgende energieprijzen op te vangen?

Nadat de coronapandemie een ongeziene impact op de economie heeft veroorzaakt, met onder meer 1,2 miljoen werknemers die tijdelijk werkloos waren en onze economie die maar liefst 6,5 % kleiner is geworden, manifesteert het economisch herstel zich vandaag sneller en sterker dan verwacht. De Belgische economie zou dit jaar nog haar niveau van vóór de coronacrisis bereiken en de uiteindelijke blijvende economische impact zou “slechts” 1,2 % van het BBP bedragen. Het sterke economisch herstel verloopt echter niet zonder neveneffecten. Door de sterke toename van de wereldwijde vraag tegenover aanbodproblemen in veel sectoren, zijn de prijzen van allerhande materialen en grondstoffen geëxplodeerd de afgelopen maanden. Ook de energieprijzen ontsnappen hier niet aan. De prijzen voor gas, elektriciteit, stookolie en motorbrandstoffen zijn de afgelopen maanden enorm toegenomen.

Wie een vast contract heeft afgesloten, ondervindt nog niet direct gevolgen van de stijgende prijzen wanneer het contract nog lopende is. Voor consumenten die gebruik maken van een variabel contract is de impact wel duidelijk. Wie een gemiddeld verbruik heeft en in augustus 2021 een eindafrekening heeft gekregen van het afgelopen jaar, zal gemiddeld € 181 hebben moeten bijbetalen. Indien de prijzen echter even hoog blijven als het niveau van september de komende maanden, dreigt er een eindafrekening van € 713 voor wie een variabel contract heeft en in maart 2022 een eindafrekening krijgt van het afgelopen jaar.

Ondertussen loopt ook de prijs van diesel en benzine verder op, met een maximumprijs die zich op het hoogste niveau ooit bevindt. Hiervoor wordt een werknemer of sociaal verzekerde echter niet gecompenseerd via de index, aangezien deze samen met alcoholische dranken en tabak worden uitgesloten bij de berekening van de gezondheidsindex. En het is de gezondheidsindex die (afgevlakt) de basis vormt voor de indexeringen van de lonen, sociale uitkeringen en pensioenen.

Wat wel wordt opgevolgd in de gezondheidsindex is de prijsevolutie van elektriciteit, aardgas en stookolie. Deze maken onderdeel uit van de productgroep “COICOP 4” in de index en hebben een gezamenlijk gewicht van 51,34 promille ofwel 5,134 %. Ze hebben een belangrijke invloed uitgeoefend op de toename van de inflatie tot 2,86 % in september 2021, het hoogste niveau sinds februari 2017. De energieproducten (inclusief diesel en benzine) droegen voor maar liefst 1,63 procentpunt bij aan de inflatie van september. Hierbij dient wel de nuance gemaakt te worden dat de hoge inflatie (= prijsevolutie t.o.v. dezelfde maand één jaar eerder) ook een gevolg is van de lage prijzen tijdens de coronacrisis in 2020.

Wanneer de maandelijkse indexcijfers tussen januari 2021 en september 2021 worden geanalyseerd, blijkt dat de gecumuleerde gezamenlijke bijdrage van gas, elektriciteit en stookolie aan de index 1,115 punt bedroeg. Het moment waarop een werknemer zal gecompenseerd worden voor deze prijsverhogingen is afhankelijk van het indexeringsmechanisme dat van toepassing is. Voor de lonen van werknemers in de publieke sector alsook voor de sociale uitkeringen en pensioenen wordt er gewerkt met de spilindex die telkens 2 % hoger ligt en die onder invloed van de stijgende energieprijzen reeds in augustus 2021 werd overschreden. In de privésector vindt de indexering periodiek (bijvoorbeeld elke maand of elk jaar) of door middel van een spilindex (die anders dan 2 % kan zijn) plaats.

Een werknemer die bijvoorbeeld in een paritair comité werkt waar de lonen jaarlijks op 1 oktober worden geïndexeerd, zal een indexering toegekend krijgen die 1,12 % hoger ligt dan zonder de stijgende prijzen van gas, elektriciteit en stookolie het geval zou geweest zijn (te rekenen vanaf januari 2021, de prijswijzigingen tussen oktober en december 2020 worden hier even buiten beschouwing gelaten). Op het Belgische mediaan brutoloon van € 3.486, betekent dit een stijging van het brutoloon met € 39,04. Voor een alleenstaande zonder kinderlast en zonder extralegale voordelen betekent dit een stijging van het nettoloon met € 19,06.

Indien deze werknemer een gemiddeld verbruik heeft met een variabel contract en hiervoor een afrekening krijgt in september, betekent dit een stijging van de factuur van € 181 ofwel € 15,08 per maand tijdens het afgelopen jaar.

Aangezien het nettoloon met € 19,06 toeneemt, wordt de betrokken werknemer dus volledig gecompenseerd voor de toekomstige meerkost. Wanneer deze een partner heeft met eenzelfde loon zonder dat er sprake is van een hoger verbruik, hebben zij een gezamenlijke toename van hun inkomen met € 38,12 en zullen zij dus ruimschoots gecompenseerd worden, wat in praktijk ook een compensatie voor de prijsstijging van de afgelopen maanden met zich meebrengt. Dit illustreert dus duidelijk het belang van de loonindexering in België.

Een nuance hierbij is wel dat de eindafrekening van € 181 gebaseerd is op de gas- en elektriciteitsprijzen tussen augustus 2020 en augustus 2021, waarbij de prijzen in 2020 en de eerste maanden van 2021 lager waren dan in augustus 2021. Op basis van nieuw onderzoek van de CREG dreigt de eindfactuur voor gezinnen met een variabel tarief op te lopen tot 700 euro, ofwel € 58,33 per maand, waarvoor een indexering met 1,12 % niet zal volstaan. Het is echter zo dat de recente prijsstijgingen van eind september en begin oktober nog niet werden verrekend in de index, waarin bovendien ook tariefformules worden opgevolgd die pas met de nodige vertraging de stijgende energieprijzen op de internationale markten in hun tarieven verwerken.

Dus zelfs bij een stabilisatie van de prijzen vanaf heden, zal de impact van de stijging op de index uiteindelijk hoger uitvallen dan 1,12 %. De mate waarin een werknemer of sociaal verzekerde voldoende wordt gecompenseerd voor de factuur van de afgelopen maanden én de toekomstige factuur hangt dus af van  situatie tot situatie. Onder meer het verbruik, de gezinssamenstelling en het type contract spelen hierbij een rol. Over het algemeen kan er geconcludeerd worden dat het Belgische indexsysteem uiterst belangrijk is om de ergste schokken op te vangen en op die manier de koopkracht te beschermen. Voor de ACLVB is het dan ook vanzelfsprekend dat dit systeem ook in de toekomst gevrijwaard wordt.

Kies een ACLVB-secretariaat bij u in de buurt voor de beste service ::
Of zoek uw secretariaat via de kaart