PC 323 : loon- en arbeidsvoorwaarden
Op deze pagina:
Werking
Het paritair comité is een belangrijk overlegorgaan dat collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO) onderhandelt over de minimale loon – en arbeidsvoorwaarden die gelden voor alle bedrijven en hun werknemers in de vastgoedsector.
U vindt op deze website een zeer beknopte weergave van de belangrijkste loon- en arbeidsvoorwaarden voor de vastgoedsector.
In geval van discussie over de toepassing van de sectorale afspraken moet u steeds de volledige sectorale CAO consulteren.
Hebt u nood aan meer info ? Contacteer dan uw afgevaardigde of uw secretaris via onze ACLVB kantoren.
Opgelet : Arbeidsovereenkomsten in de onderneming kunnen betere loon-en arbeidsvoorwaarden voorzien. In dat geval moet men de betere loon-en arbeidsvoorwaarden toepassen uiteraard.
Arbeidsduur
De wekelijkse arbeidsduur is vastgelegd op 38 uur voor een voltijdse werknemer.
Alle uurroosters moeten verplicht worden opgenomen in het arbeidsreglement van de onderneming.
Ondernemingen kunnen bijzondere uurroosters opnemen in het arbeidsreglement waarbij de wekelijkse arbeidsduur met maximum 5 uur of de dagelijkse arbeidsduur met maximum 1 uur wordt overschreden, voor zover het gemiddelde van 38 uur op jaarbasis wordt gerespecteerd.
Ondernemingen kunnen nieuwe arbeidsregelingen invoeren mits respect voor de invoeringsregels en voor zover de dagelijkse arbeidsduur de 12 uur per dag niet overstijgt.
Ondernemingen in badplaatsen, luchtkuuroorden of toeristische centra mogen :
- Werknemers tewerkstellen op zon- en feestdagen
- Nieuwe arbeidsregimes instellen van 4 dagen van 10 uur, onder bepaalde voorwaarden kan dit uitgebreid worden met een vijfde dag van minstens 5 uur
- Nieuwe arbeidsregimes instellen van 3 dagen van 12 uur, waarbij dit regime recht geeft op een voltijds loon.
Ondernemingen buiten de badplaatsen, luchtkuuroorden of toeristische centra mogen werknemers tewerkstellen op maximaal 6 zondagen voor het uitvoeren van werken aan beurzen, opendeurdagen, kijkdagen, tentoonstellingen en andere gelijkaardige occasionele activiteiten. Deze gepresteerde uren op zondag geven recht op 50% toeslag onder de vorm van loon of extra inhaalrust.
Deeltijdse werknemers moeten minstens 13 uur per week werken, met minimum dagprestaties van 3 uur.
Verplaatsingen tussen twee werkposten worden beschouwd als arbeidstijd.
Voor dienstboden en conciërges geldt eveneens de gemiddelde arbeidsduur van 38 uur . Deze werknemers mogen eveneens tewerkgesteld worden in een regime van 39 uur mits 6 compensatiedagen of 40 uur mits 12 compensatiedagen op jaarbasis.
Voor conciërges moet de individuele arbeidsovereenkomst het begin en einde van de dagelijkse arbeidsprestatie bevatten. Er mogen prestatie verricht worden buiten deze overeengekomen uren, voor zover de omstandigheden, buiten de wil van de werknemer of werkgever dit vereisen. Bv. om de vuilbakken buiten te plaatsen voor ophaling.
De individuele arbeidsovereenkomst van conciërges mogen verplichte uren van aanwezigheid of bereikbaarheid zonder prestaties voorzien, voor zover deze niet meer bedragen dan maximaal 20% van de effectief gewerkte uren. Indien het hierbij gaat om een fysieke aanwezigheid of bereikbaarheid wordt deze tijd beschouwd als arbeidstijd en als dusdanig betaald. Indien het gaat om een telefonische of digitale bereikbaarheid zal hiervoor per uur 1/3e van het uurloon worden betaald als vergoeding.
Structureel telewerk
De sociale partners achten het nuttig de win-win elementen van telewerk te zien en te faciliteren, zoals:
- minder verplaatsingen hebben positieve milieu-effecten en passen in een duurzaam mobiliteitsbeleid;
- minder woon-werk verplaatsingskosten- en tijd.
Onafhankelijk van de bijzondere omstandigheden willen de sociale partners met een sectorale CAO met betrekking tot structureel telewerk een kader geven aan de arbeidsprestaties via telewerk.
Je kan de CAO structureel telewerk hier bekijken.
Lonen
In september 2019 werd een CAO afgesloten waarin een nieuwe functieclassificatie werd overeengekomen. De CAO kan je hier bekijken. Deze classificatie wordt sinds 01/01/2020 toegepast.
De lonen, gekoppeld aan de functieclassificatie, werden in januari 2024 verhoogd met 1,48%.
De nieuwe schaallonen vind je hier.
Er bestaat in de vastgoedsector dus een nieuwe functieclassificatie sinds 2020. De functies zijn onderverdeeld in categorieën, rekening houdend met de uitgeoefende functie. Voor elk van deze categorieën werden loonschalen afgesproken. Het loon wordt aangepast ten gevolge van wijzigingen in de anciënniteit, ten gevolge van een indexaanpassing of als gevolg van tweejaarlijkse onderhandelingen in het paritair comité. Sinds 1 januari 2024 worden de laagste sectorbarema’s 1, 2 en 3 verbetert door het loon van 2 jaar anciënniteit te beschouwen als dit van 0 jaar anciënniteit.
De werkgever is trouwens verplicht de loonschaal mee te delen aan de werknemer bij de indiensttreding of bij een wijziging van functie. De loonschaal moet ook vermeld staan op de loonfiche.
De meest recente loonschalen kan je op eenvoudig verzoek steeds verkrijgen in je ACLVB-secretariaat.
Premiestelsels
Eindejaarspremie
Wie in de loop van het dienstjaar (1 juli vorig jaar tot en met 30 juni lopend jaar) minstens 60 werkdagen bewijst, heeft recht op een eindejaarspremie.
Deze bruto premie komt overeen met 8,33% van het verdiende brutoloon tijdens het voorgaande dienstjaar.
Wie in dienst komt of uit dienst gaat heeft onder bepaalde voorwaarden recht op een pro rata van de premie.
Sommige afwezigheidsdagen worden gelijkgesteld met gewerkte dagen.
De premie wordt in de maand december uitbetaald.
Dienstboden hebben geen recht op een eindejaarspremie tenzij anders overeengekomen in de individuele arbeidsovereenkomst.
Premie arbeidskledij
De werkgever moet in principe werkkledij kosteloos ter beschikking stellen. Hij moet deze ook onderhouden en reinigen.
Is dat niet het geval, dan heeft de werknemer recht op een tegemoetkoming :
- 2,04 euro per arbeidsdag voor het gebruik van werkkledij;
- 2,04 euro per arbeidsdag voor het onderhoud van werkkledij.
Kinderopvangpremie
De kinderopvangpremie is een tussenkomst in de kosten van kinderopvang waar alle werknemers uit de vastgoedsector recht op hebben.
De kinderopvangpremie bedraagt 3 euro bruto per begonnen opvangdag en per kind dat in de opvang verblijft. Hierbij ligt het maximum op 150 € per kind per kwartaal waarin u minstens één dag onder PC 323 tewerkgesteld was, met een maximum van 600 € per kind par kalenderjaar. Aangezien het om een bruto-premie gaat, ontvangt u hiervoor eveneens een fiscale fiche.
De premie wordt toegekend voor alle begonnen opvangdagen waarvoor een fiscaal attest kan worden voorgelegd. Het moet hierbij gaan om een erkend kinderdagverblijf (Kind & Gezin, ONE of de Duitstalige gemeenschap) of een erkende (naschoolse) opvang voor kinderen tot het kalenderjaar waarin ze 6 jaar worden.
Om in aanmerking te komen voor een premie moet u in het jaar waarvoor u een bijdrage aanvraagt, actief zijn geweest onder PC 323. De premie wordt toegekend per kwartaal en éénmalig uitbetaald. Als beide ouders in PC 323 actief zijn, dan hebben zij beiden recht op de premie. Zij dienen dan wel afzonderlijk een aanvraag in te dienen.
Werknemers die in het buitenland wonen en in België werken, hebben recht op een tussenkomst voor gelijkaardige opvanginitiatieven. Indien beide ouders in de sector werken, hebben ze voor hetzelfde kind allebei recht op een tussenkomst in de kosten. Hiervoor dienen ze elk apart een aanvraag te doen om de premie te ontvangen.
Om een aanvraag tot uitbetaling in te dienen, dient u zich aan te melden op MyFonds323. Nadien vult u de gegevens in en voegt u de nodige documenten toe. Beschikt u niet over Itsme of eID, neem dan contact op via info@fonds323.be of 09 371 41 37. Het fonds bezorgd u de nodige documenten via de Post die u dient in te vullen en via de antwoordenveloppe aan het fonds terug te bezorgen.
De premie werd ingevoerd in 2023 en kon voor het eerst aangevraagd worden in 2024 op basis van de opvangkosten gemaakt in 2023.
Bekijk meer info op : https://vimeo.com/984147710
Alle info om de premie aan te vragen kan u vinden op : https://www.fonds323.be/premies/kinderopvang
Vervoerskosten
Woon- werkverkeer
Voor de werknemers die het gemeenschappelijk openbaar vervoer gebruiken, is de tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten vastgelegd op een terugbetaling van 100% van het effectief door de werknemer betaald bedrag
De tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten zal betaald worden op voorlegging van de vervoerbewijzen, uitgereikt door de maatschappijen van gemeenschappelijk openbaar vervoer.
Voor de werknemers die andere vervoermiddelen dan het gemeenschappelijk openbaar vervoer gebruiken om zich te verplaatsen over een afstand gelijk aan of groter dan 3 kilometer betaalt de werkgever 60 % van de prijs van een treinkaart (2de klasse) geldig voor 1 maand van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS). Vanaf 1 februari 2025 wordt dat 70%.
De bijdrage wordt enkel betaald voor de aanwezige werkdagen.
Werknemers die zich volledig of gedeeltelijk met de fiets verplaatsen, ontvangen vanaf 1 januari 2024 een fietsvergoeding van 0,35 euro per afgelegde kilometer (heen en terug, van en naar het werk, vanaf de eerste kilometer).
Dienstverplaatsingen
Verplaatsingen tijdens of ten behoeve van de dienst gedaan, zijn integraal ten laste van de werkgever. Behalve voor werknemers die op basis van een commissie worden vergoed.
Aanvullend pensioen
Binnen de vastgoedsector worden door de werkgevers bijdragen betaald voor een aanvullend pensioen van de werknemers.
De bijdrage van 3 % (3,5 % sinds 1 januari 2016) op de brutolonen wordt door het pensioenfonds van de vastgoedsector belegd tegen een afgesproken gegarandeerd rendement (op vandaag 3,25%).
Een klein deel van die geïnde bijdragen (5 % ) wordt gebruikt voor solidariteitsdoeleinden waar een vergoeding voorzien wordt bij overlijden of bijstorting gedaan wordt bij arbeidsongeschiktheid of faling van de onderneming. Verder worden de periodes van ouderschapsverlof financieel gelijkgesteld voor de opbouw van het aanvullend pensioen.
Het bedrag waar je recht op hebt op het moment dat je met pensioen gaat, hangt af van het loon dat je tijdens zijn actieve loopbaan verdiende en van de totale duur van je tewerkstelling in de sector.
Elk jaar krijgt u van het pensioenfonds van de vastgoedsector een attest met de reeds opgespaarde sommen.
Verlofstelsels
Anciënniteitsverlof
- Na 15 jaar anciënniteit in de sector: 1 dag;
- Na 20 jaar anciënniteit in de sector: 2 dagen.
Klein verlet
- bepaalde familiegebeurtenissen;
- de vervulling van de staatsburgerlijke verplichtingen;
- de vervulling van bepaalde burgerlijke opdrachten;
- verschijning voor het gerecht.
Reden van afwezigheid |
Duur van afwezigheid |
---|---|
1. Huwelijk van de werknemer. |
Drie dagen, door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsvindt of tijdens de daarop volgende week. |
2. Huwelijk van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder, van een kleinkind van de werknemer. |
De dag van het huwelijk. |
3. Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werknemer. |
De dag van de plechtigheid. |
4. Geboorte van een kind waarvan de afstamming langs de zijde van de werknemer vaststaat. Staat het wettelijke afstammingsrecht niet vast, dan komt dit recht in dalende volgorde toe aan de werknemer die op het ogenblik van geboorte:
|
Tien dagen, door de werknemer te kiezen tijdens de vier maanden te rekenen vanaf de dag van de bevalling. De eerste drie dagen zijn ten laste van de werkgever, de overige dagen worden betaald door het ziekenfonds. |
5. Overlijden van de echtgenoot of echtgenote, van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder of stiefmoeder van de werknemer. |
Drie dagen, door de werknemer te kiezen in een periode van twaalf dagen die begint met de dag van het overlijden. |
6. Overlijden van inwonende overige familie: een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter. |
Twee dagen, door de werknemer te kiezen in een periode van twaalf dagen die begint met de dag van het overlijden. |
7. Overlijden van niet-inwonende overige familie: een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter. |
De dag van de begrafenis. |
8. Plechtige communie van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e). |
De dag van de plechtigheid. Wanneer de plechtige communie samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, dan mag de werknemer afwezig zijn op de gewone activiteitsdag die de gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of volgt. |
9. Deelneming van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) aan het feest van de "vrijzinnige jeugd" daar waar dit feest plaatsvindt. |
De dag van het feest. Wanneer het feest van de "vrijzinnige jeugd" samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, dan mag de werknemer afwezig zijn op de gewone activiteits- dag die de gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of volgt. |
10. Verblijf van de dienstplichtige werknemer in een recruterings- en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een recruterings- en selectiecentrum. |
De nodige tijd, met een maximum van drie dagen. |
10.bis. Verblijf van de werknemer- gewetensbezwaarde op de Administratieve Gezondheidsdienst of in één van de verplegingsinrichtingen die overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden door de Koning zijn aangewezen. |
De nodige tijd, met een maximum van drie dagen. |
11. Bijwonen van een bijeenkomst van een familieraad, bijeengeroepen door de vrederechter. |
De nodige tijd, met een maximum van één dag. |
12. Deelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank |
De nodige tijd, met een maximum van vijf dagen. |
12bis. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdstembureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen. |
De nodige tijd. |
12ter. Uitoefening van het ambt van bijzitter in één van de hoofdbureaus bij de verkiezing van het Europese Parlement. |
De nodige tijd, met een maximum van vijf dagen. |
13. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau voor stemopneming bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen. |
De nodige tijd, met een maximum van vijf dagen. |
14. Het onthaal van een kind in het gezin van de werknemer in het kader van een adoptie. |
De werknemer die een minderjarig adoptiekind onthaalt in zijn gezin heeft recht op adoptieverlof gedurende een aaneengesloten periode van 6 weken per adoptieouder. Vanaf 2019 wordt het adoptieverlof uitgebreid:
Vanaf 2019: + 1 bijkomende week
De bijkomende weken kunnen onderling worden verdeeld tussen beide adoptieouders.
Als het kind een zware handicap of een ernstige aandoening heeft, kan de maximale duur van het verlof worden verdubbeld. Opmerking: Adoptieverlof wordt niet langer beschouwd als een vorm van klein verlet, maar gekwalificeerd als een afzonderlijke schorsingsgrond van de arbeidsovereenkomst. |
Opmerkingen
De deeltijdse werknemers hebben het recht van het werk afwezig te zijn gedurende de dagen en perioden die samenvallen met de dagen en perioden waarop zij normaal zouden hebben gewerkt, met behoud van hun normale loon. Zij mogen de afwezigheidsdagen kiezen binnen dezelfde beperkingen zoals de voltijdse werknemers.
Gelijkstellingen
Voor de toepassing van nrs. 2, 3, 5, 8 en 9, wordt het aangenomen of natuurlijk erkend kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind.
Voor de toepassing van punt 6 en punt 7, worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder, de overgrootvader, de overgrootmoeder van de echtgeno(o)t(e) gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader, de grootmoeder, de overgrootvader, de overgrootmoeder van de werknemer.
Voor de toepassing van deze bepalingen wordt de persoon met wie de werknemer wettelijk samenwoont gelijkgesteld met de echtgeno(o)t(e) van de werknemer.
Voor de lesbische partner staat de afstamming ten opzichte van het kind rechtstreeks vast op basis van het huwelijk met de biologische moeder of op basis van erkenning; tenzij het vaderschap is vastgesteld.
Tijdskrediet
Tijdskrediet geeft de werknemer het recht om hetzij de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst volledig te onderbreken, hetzij zijn arbeidsprestaties te verminderen tot 4/5-tijds of tot halftijds.
De regering Michel 1 heeft zwaar ingegrepen in de uitkeringen die de RVA betaalt voor tijdskrediet. Zo moet je steeds het onderscheid maken tussen de vraag : heb ik recht op tijdskrediet, en onder welke voorwaarden ? En de vraag : heb ik ook recht op een RVA vergoeding voor de compensatie van het loonverlies ? Dat laatste is niet meer altijd het geval.
De Vivaldi-regering besliste bij de begrotingsopmaak 2023-2024 om te besparen op de uitkeringen bij tijdskrediet en thematische verloven. De nieuwe maatregelen gaan in op 1 februari 2023. Opnieuw loopt het recht op tijdskrediet en het verkrijgen van een uitkering niet meer gelijk.
We geven hieronder een beknopt overzicht van de verschillende mogelijkheden om tijdskrediet op te nemen. Voor meer inlichtingen kan je terecht op de themapagina’s van tijdskrediet van de ACLVB: https://www.aclvb.be/nl/tijdskrediet of neem contact op met jouw ACLVB-secretariaat.
Voor elk van de hieronder beschreven stelsels bestaan er eveneens organisatorische regels die moeten vermijden dat de normale werking van de ondernemingen wordt verstoord. Je kan hierover meer informatie bekomen in jouw ACLVB-secretariaat.
Niet-gemotiveerd tijdskrediet :
Om diverse redenen is het tijdskrediet zonder motief sinds 1 april 2017 afgeschaft. Dat wil zeggen dat verlengingsaanvragen voor dit tijdskrediet dan ook niet meer mogelijk zullen zijn. Wanneer een werknemer nog in tijdskrediet zonder motief zit, zal hij hiervoor geen aanvraag tot verlenging meer kunnen indienen. Hij kan zijn oorspronkelijk aangevraagde periode wel nog vervolledigen.
Gemotiveerd tijdskrediet : Recht ja – Vergoeding RVA : ja (gedeeltelijk)
Wat het openen van de rechten qua tijd betreft : het gemotiveerd tijdskrediet geeft de werknemer met 24 maanden anciënniteit de mogelijkheid zijn arbeidsprestaties voltijds, halftijds of met 1/5e te onderbreken gedurende 36 maanden voor het motief ‘opleiding’ , of gedurende 51 maanden voor de motieven : ‘zorg voor het kind jonger dan 8 jaar’ , ‘palliatieve verzorging’, ‘zwaar ziek kind of familielid’ of ‘gehandicapt kind tot de leeftijd van 21 jaar’. Opgelet: het recht op uitkeringen verschilt van deze bepalingen!
De werknemer moet zijn gemotiveerde aanvraag kunnen bewijzen.
Wijziging in het stelsel tijdskrediet met motief “zorg voor een kind jonger dan 8 jaar” :
Vanaf 1 februari 2023 is de leeftijd, duurtijd en anciënniteitsvoorwaarde voor tijdskrediet met ‘motief zorg voor het kind’ gewijzigd. Opgelet! Het betreft enkel een wijziging voor het toekennen van de uitkeringen voor de voltijdse onderbreking :
- De leeftijd voor het toekennen van uitkeringen voor deze voltijdse onderbrekingen verlaagt van 8 naar 5 jaar.
- De duurtijd van de uitkeringen is teruggebracht van 51 tot 48 maanden, ongeacht de vorm (1/5e, halftijds of voltijds). De beperking van de maximumduur tot 48 maanden geldt ook voor tijdskrediet voor andere zorgdoeleinden die vóór 01/02/2023 zijn ingegaan voor werknemers die op 1/02/2023 minder dan 30 maanden tijdskrediet voor zorgdoeleinden hebben opgenomen. Voor degenen die op die datum meer dan 30 maanden tijdskrediet hebben opgenomen: zij blijven profiteren van 51 maanden van dit tijdskrediet met betaling van uitkeringen.
Een andere verstrenging die vooral ten nadele van deeltijdse werknemers geldt, is de verstrenging van de tewerkstellingsvoorwaarde (tewerkstellingsbreuk), en dit voor het verkrijgen van uitkeringen voor alle vormen van tijdskrediet met motief :
- Wie deeltijds tijdskrediet met motief wil opnemen met uitkering moet voortaan 12 maanden voorafgaand aan de schriftelijke aanvraag voltijds tewerkgesteld zijn geweest.
-
Wie voltijds tijdskrediet met motief wil opnemen met uitkering moet voortaan :
- 12 maanden voltijds gewerkt hebben voorafgaand aan de aanvraag of
- 24 maanden deeltijds gewerkt hebben voorafgaand aan de aanvraag.
Voor het gemotiveerd tijdskrediet betaalt de RVA wel een vergoeding om het inkomensverlies te compenseren. De uitkeringen van de RVA zijn sinds 1 februari 2023 eveneens gewijzigd. Zo werden alle anciënniteitstoeslagen en leeftijdstoeslagen in de uitkeringsstelsels geschrapt, en dit voor alle vormen van tijdskrediet met motief aangevraagd na 31 januari 2023. De aangepaste uitkeringen kunnen geraadpleegd worden op de themapagina’s van tijdskrediet van de ACLVB: https://www.aclvb.be/nl/tijdskrediet.
Tijdskrediet eindeloopbaan (landingsbaan) :
Algemeen stelsel : Vermindering van arbeidsprestaties voor werknemers van 60 jaar of ouder : Recht Ja – Vergoeding RVA : Ja
De vermindering van arbeidsprestaties voor werknemers van 60 jaar of ouder, biedt aan personen die dat willen de kans om hun arbeidsritme te verminderen, naar het einde van hun loopbaan toe, door over te stappen, hetzij 4/5-tijds , hetzij halftijds (voor personen die minstens 3/4-tijds zijn tewerkgesteld). Er is geen maximale duur voorzien. In dit geval is een bedrijfsanciënniteit van 24 maanden vereist (of minder indien de partijen dit overeenkomen) en moet men een beroepsloopbaan van 25 jaar kunnen aantonen.
Instappen in dit algemeen systeem van tijdskrediet eindeloopbaan geeft wel recht op een RVA vergoeding om het inkomensverlies te compenseren.
Sectoraal stelsel tijdskrediet eindeloopbaan (landingsbaan): Vermindering van arbeidsprestaties voor werknemers van 55 jaar of ouder : Recht Ja – Vergoeding RVA : Ja
Het paritair comité 323 heeft van de mogelijkheid gebruik gemaakt om de leeftijd die toegang geeft tot de onderbrekingsuitkeringen te verlagen tot 55 jaar voor de werknemers die zich in een van de volgende situaties bevinden:
- ze zijn op de aanvangsdatum van hun vermindering van prestaties tewerkgesteld in een onderneming die is erkend als zijnde in herstructurering of in moeilijkheden;
- op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever kunnen ze 35 jaar beroepsloopbaan als loontrekkende bewijzen, in de zin van de reglementering ‘werkloosheid met bedrijfstoeslag’;
- op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever waren ze:
- ofwel ten minste 5 jaar gedurende de 10 voorgaande jaren tewerkgesteld in een zwaar beroep;
- ofwel ten minste 7 jaar gedurende de 15 voorgaande jaren tewerkgesteld in een zwaar beroep;
- ofwel ten minste 20 jaar tewerkgesteld in een stelsel van nachtarbeid.
Onder ‘zwaar beroep’ wordt verstaan dat men heeft :
- gewerkt heeft in ‘wisselende ploegen van 2 werknemers die zowel qua inhoud als qua omvang hetzelfde werk doen’,
- ‘gewerkt hebben in uurrooster met onderbroken diensten waarbij de werknemer permanent werkt in dagprestaties waarvan de begintijd en de eindtijd minimum 11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking van minstens 3 uur en minimumprestaties van 7 uur. Onder permanent verstaat men dat de onderbroken dienst de gewone arbeidsregeling van de werknemer vormt en dat hij niet occasioneel in een dergelijke dienst wordt tewerkgesteld,
- gewerkt in een arbeidsregime met nachtprestaties.
Aanvullende vergoedingen
Er worden aanvullende vergoedingen voorzien voor een vermindering van prestaties met 1/5de:
- € 172,58/maand voor conciërges en schoonmaakpersoneel vanaf 55 jaar;
- 80% van € 172,58/maand voor alle andere beroepsgroepen vanaf 60 jaar;
- € 172,58/maand voor alla andere beroepsgroepen vanaf 62 jaar.
Thematisch verlof
Elke werknemer heeft recht op het nemen van een thematische verlof. Hiermee wordt de werknemer bedoeld die zijn/haar loopbaan volledig of gedeeltelijk onderbreekt in het kader van :
- palliatief verlof;
- verlof voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid;
- ouderschapsverlof.
De werknemers, die één van deze thematische verloven opnemen, krijgen van de Federale Overheid een compenserende vergoeding in de vorm van een RVA-vergoeding met dien verstande dat alle anciënniteitstoeslagen en leeftijdstoeslagen in de uitkeringsstelsels zijn geschrapt, en dit voor alle vormen van thematische verloven aangevraagd na 31 januari 2023.
Aanmoedigingspremie
Werk je in de privésector of de social profit sector? En neem je tijdskrediet, ouderschapsverlof, palliatief verlof, verlof voor medische bijstand of mantelzorgverlof op? Dan kan je onder bepaalde voorwaarden een aanmoedigingspremie krijgen. Dat is een aanvullende uitkering die je van de Vlaamse overheid krijgt, bovenop de onderbrekingsuitkering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA). Meer info over de de toekenningsregels en de aanvraag van de Vlaamse aanmoedigingspremies kan je hier vinden : https://www.vlaanderen.be/vlaamse-aanmoedigingspremie.
Voor meer informatie kan je steeds terecht op onze site of in je ACLVB-secretariaat.
Eindeloopbaan
Het systeem van werkloosheid met bedrijfstoeslag (brugpensioen) is de laatste jaren grondig gewijzigd.
Voor meer algemene informatie in verband met SWT kan u elders op onze website terecht.
Wij kunnen op deze website niet altijd een “kant en klaar” antwoord bieden op alle individuele vragen. Veel hangt af van uw persoonlijke situatie. Voor specifieke vragen kan u steeds terecht bij één van onze ACLVB-kantoren of bij onze medewerkers.
Hieronder vind je een overzicht van de stelsels die van toepassing zijn voor het PC 323 :
REGIME SWT PC 323 |
LEEFTIJD |
LOOPBAAN |
GELDIGHEIDSDUUR VOORWAARDEN |
||
MAN |
VROUW |
BEGIN |
EINDE |
||
ALGEMEEN STELSEL |
62 |
40 40 |
39 40 |
01/01/2023 01/01/2024 |
31/12/2023 31/12/2024 |
SWT ZWARE BEROEPEN (**) |
60 (*) |
35, waarvan 5/7 jaar in de loop van de laatste 10/15 jaar in zwaar beroep |
1/07/2023 |
30/06/2025 |
|
SWT NACHTARBEID, BOUW EN ZWARE BEROEPEN (**) |
60 (*) |
33, waarvan 20 jaar nachtarbeid OF 5/7 jaar in de loop van de laatste 10/15 jaar in zwaar beroep |
1/07/2023 |
30/06/2025 |
|
SWT LANGE LOOPBAAN (**) |
60 (*) |
40 |
1/07/2023 |
30/06/2025 |
|
LANDINGSBAAN 1/2 | 1/5 - lange loopbaan, zwaar beroep (***) |
55 |
35 OF 5/7 jaar in de loop van de laatste 10/15 jaar in zwaar beroep OF 20 jaar in regime nachtprestaties |
01/07/2023 |
30/06/2025 |
(**) De werknemers die in de bijzondere stelsels SWT stappen, zijn vrijgesteld van beschikbaarheid op de arbeidsmarkt.
(***) Meer informatie rond landingsbanen of tijdskrediet vind je hier.
Ontslag
Recht op verblijf in de conciërgewoning
Een conciërge behoudt na ontslag door de werkgever of beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht, gedurende een termijn van 3 maanden het recht op verblijf in de conciërgewoning of het recht op woonst in een gelijkwaardige woning.
In geval van ontslag door de werkgever met een te presteren opzeg van meer dan drie maanden, behoudt de werknemer het recht op verblijf in de conciërgewoning of het recht op woonst in een gelijkwaardige woning gedurende de ganse looptijd van de opzeggingstermijn.
Het recht op verblijf na ontslag door de werkgever in de huidige conciërgewoning is niet gewaarborgd bij feiten die het voorwerp van strafrechtelijke vervolging uitmaken en waartoe een procedure is opgestart. In dat geval voorziet de werkgever gedurende een termijn van 3 maanden het recht op verblijf in een gelijkwaardige woning.
De modaliteiten van dit recht op verblijf worden overeengekomen tussen de werknemer en de werkgever.
De prijs van dit recht op verblijf mag niet hoger zijn dan de voorafgaande schriftelijke schatting van het voordeel in natura van de huisvesting van de conciërge (overeenkomstig artikel 6, §1 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemer).
Syndicale rechten
Je krijgt een syndicale premie als je werkt in de vastgoedsector, en lid bent van de Liberale Vakbond. Op die manier krijg je een stuk van je lidgeld terug.
De syndicale premie bedraagt 145 euro per jaar of 36,25 euro per kwartaal.
Een kwartaal wordt als gewerkt aanzien van zodra er een werkdag (met loon) in dat kwartaal werd gepresteerd.
Een sociaal dienstjaar loopt van 1 juli tot 30 juni. Om de volledige premie te ontvangen moet je het volledige sociaal dienstjaar gewerkt hebben in de sector en ten laatste op 1 november na het sociaal dienstjaar lid zijn van de Liberale Vakbond.
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen voltijdse of deeltijdse tewerkstelling.
Het sociaal fonds van de sector stuurt je in het eerste trimester van elke jaar een attest per post. Breng dit attest ingevuld binnen bij je ACLVB- secretariaat en je krijgt de premie op je rekening.
Sociaal overleg
Bedrijven met meer dan 50 werknemers moeten een Comité voor preventie en bescherming op het werk oprichten.
Bedrijven met meer dan 100 werknemers moeten een ondernemingsraad oprichten.
Door u als ACLVB lid kandidaat te stellen voor de sociale verkiezingen kan u verkozen worden, en op die manier u inbreng doen in het sociaal overleg.
De sociale verkiezingen worden om de vier jaar georganiseerd.
Wat als je wil onderhandelen met je werkgever om je loon-en arbeidsvoorwaarden te verbeteren?
Dit kan altijd individueel, maar samen sta je sterker.
Er bestaat de mogelijkheid om via de ACLVB met de werkgever in dialoog te treden om een syndicale afvaardiging op te richten op ondernemingsvlak. Dit kan al vanaf 25 werknemers op voorwaarde dat ten minste 10 werknemers gesyndikeerd zijn.
Deze syndicale delegatie wordt dan bevoegd om collectieve arbeidsovereenkomsten voor de werknemers te onderhandelen.
Als afgevaardigde geniet je een bescherming en heb je faciliteiten om je bij te scholen.
Voelt u zich geroepen om zulk een initiatief te nemen, en voelt u zich gesteund door uw collega’s, aarzel dan niet om contact op te nemen met de ACLVB bestendig secretaris in uw regio.