3 op de 10 ondernemingen en organisaties in Vlaanderen maken gebruik van uitzendarbeid

26/06/2017 - 13u

De voorbije jaren heeft de sector van de uitzendarbeid niet stilgestaan. Omwille van een aantal nieuwe regelingen zoals het afschaffen van de proefperiode en het invoeren van het motief ‘instroom’ wordt verwacht dat dit een belangrijk effect kan hebben op de inzet en het gebruik van uitzendarbeid. Bovendien hebben we net de economische crisis achter de rug, die ongetwijfeld een weerslag had op de gehele uitzendsector.

Hoe uitzendarbeid over de jaren heen evolueerde werd onderzocht door de Stichting voor Innovatie en Arbeid. In 2000 werden de ontwikkelingen binnen de Vlaamse Industrie onderzocht. In 2004 hetzelfde voor de dienstensector. Dit onderzoek is een update van de vorige studies en is gebaseerd op gesprekken en enquêtes met de sociale partners en een aantal organisaties binnen de sector.
 

Wat zijn nu de voornaamste conclusies uit dit onderzoek?

In 2016 heeft bijna 1 op 3 van de organisaties en ondernemingen in Vlaanderen een beroep gedaan op uitzendarbeid. Dit is evenveel als 10 jaar geleden, maar er zijn een aantal verschuivingen merkbaar: er zijn veel meer intensieve gebruikers dan vroeger en het belang van uitzendarbeid om te vervangen en te rekruteren is toegenomen.

Het zijn voornamelijk de grote ondernemingen en de industrie die koploper zijn in het gebruik van uitzendarbeid: 59% van de grote ondernemingen ten opzichte van 26% van de kleine ondernemingen. Let wel, de kleine dienstenenbedrijven maken, door hun groot aantal, toch bijna de helft (48%) uit van alle gebruikers van uitzendarbeid. In vergelijking met de vorige onderzoeken is er een lichte stijging bij de grotere industriële bedrijven en zelf een sterke stijging bij de kleinere dienstenbedrijven. Bij de (middel)grote dienstenbedrijven stelt men daarentegen een daling vast.

Ondanks de algemene sterke toename van het aantal uitzendkrachten over de jaren heen, heeft het merendeel (64%) van het aantal bedrijven en organisaties die uitzendkrachten tewerkstelt, niet meer dan 5% van het totaal aantal vaste werknemers als uitzendkracht in dienst. Meestal (71%) worden uitzendkrachten ingezet voor eenvoudig uitvoerende functies. Bij 33% van de bedrijven en organisaties worden de uitzendkrachten in een gespecialiseerde uitvoerende functie ingezet. Dit is voornamelijk het geval in de non- profitsector, zoals bij het inzetten van verpleegkundigen. Slechts beperkt (6%) wordt uitzendarbeid ingezet voor leidinggevende functie of professionals.

Als vakbond ijveren wij uiteraard voor zo veel mogelijk vaste en duurzame arbeidscontracten. Uit het onderzoek blijkt dat een grote meerderheid van de gebruikers van uitzendarbeid nog steeds tewerkgesteld wordt via weekcontracten (72 %) of dagcontracten (14,8 %). Het is uit het onderzoek echter niet duidelijk of dit over opeenvolgende contracten of eenmalige contracten gaat. Slechts een kleine 8 % van de uitzendkrachten krijgt maandcontracten.

Opmerkelijk is dat 94,7% van de bedrijven en organisaties het bij één type contract houdt en dus bijvoorbeeld niet gaat combineren tussen week- en dagcontracten.
 

Welke motieven worden voornamelijk gebruikt voor de inzet van uitzendkrachten?

Meestal wordt uitzendarbeid ingezet ter vervanging van een vaste afwezige werknemer (53%) of om een  “tijdelijke vermeerdering van werk” (48%) op te vangen.  De helft van de gebruikers van uitzendarbeid geeft toe uitzendarbeid voor verschillende motieven te gebruiken.

Sinds 2013 werd er een nieuwe wettelijke bepaling ingevoerd die het mogelijk maakt om uitzendarbeid in te zetten met het oog op een vaste aanwerving (motief ‘instroom’). Uit het onderzoek blijkt echter dat dit nieuw motief bij het merendeel van de gebruikers nog niet wordt toegepast of zelf nog niet bekend is.
 

Uitzendarbeid als nieuwe vorm van proefperiode?

In het kader van het eenheidsstatuut werd de proefperiode voor arbeiders en bedienden gelijkgeschakeld. In de praktijk komt dit neer op een afschaffing van de proefperiode. Verwacht wordt dat daardoor het aantal tijdelijke en uitzendcontracten zou toenemen. Uit de studie blijkt echter niet dat er een direct verband bestaat tussen de afschaffing van de proefperiode en het gebruik van uitzendarbeid. Wel is het zo dat ongeveer 1 op 5  de ondervraagden toegeeft uitzendarbeid nu te gebruiken voor functies waarvoor ze dat vroeger niet deden. Echter geeft een even grote groep aan dit in het verleden (dus toen de proefperiode nog bestond) ook al op die manier te hebben gedaan. Om het precieze effect van het wegvallen van de proefperiode op de inzet van uitzendarbeid te achterhalen is er uiteindelijk nog meer onderzoek nodig.

Ben je geïnteresseerd in de volledige studie van de Stichting voor Innovatie en Arbeid? Via deze link kan je de volledige studie bekijken.

Kies een ACLVB-secretariaat bij u in de buurt voor de beste service ::
Of zoek uw secretariaat via de kaart