PC 143 : loon- en arbeidsvoorwaarden

Op deze pagina:

    Werktijden 

    Werknemers aan boord van zeevissersvaartuigen hebben recht op voldoende rusttijd. Om dit recht te waarborgen is het aantal werkuren beperkt tot 48 uur per week over een referentieperiode van maximaal 12 maanden.

    Het minimumaantal rusturen mag niet minder bedragen dan :

    • 10 uur per periode van 24 uur en
    • 77 uur per periode van 7 dagen.

    De rusttijd mag niet worden opgedeeld in meer dan twee rustperioden, waarvan er één minstens 6 uur moet omvatten, en de tijd tussen twee opeenvolgende rustperioden mag niet meer dan 14 uur bedragen.

    In magazijnen en veilingen bedraagt de gemiddelde werktijd 38 uur.

    Werknemers hebben recht op 100% extra loon voor overwerk na 22 uur en voor 6 uur, op kosten van hun werkgever.

    De werkuren kunnen als volgt worden uitgesplitst:

    1. uren per kalenderjaar voor werknemers die :
    • hetzij bij vishandelaren in vismarkten aan de kust, die vis schoonmaken, ontschubben, verpakken en conserveren;
    • haring en esprots laden en lossen.
    2. 100 uur per kalenderjaar voor werknemers die in kustvismarkten als vissorteerders werken.

    Schubben en lonen: het gaat alleen om werknemers die in vispakhuizen werken.

    Niet van toepassing op zeevarenden en werknemers die door paritair comité zijn erkend als lospersoneel, verzamelaars en sorteerders van vis.

    Loonschaal 

    Klik hier om de nieuwe barema's vanaf 01/10/2024 te bekijken.

    Zeevarenden krijgen een variabel loon dat gelijk is aan een percentage van het totale bruto-inkomen uit de visserij tijdens de betreffende zeereis.

    Het loon waarop de zeevarende gedurende een bepaalde referentieperiode recht heeft, mag in geen geval lager zijn dan het bedrag dat wordt verkregen door het gegarandeerde minimumdagloon te vermenigvuldigen met het aantal dagen van de zeereis(sen) tijdens deze referentieperiode.

    Het gegarandeerd minimumdagloon mag in geen geval lager zijn dan het gegarandeerd minimummaandinkomen voor arbeiders, omgerekend naar een dagloon.

    VISSERS MOETEN BEWIJZEN DAT ZE 100 DAGEN HEBBEN GEVAREN OM HUN STATUS ALS ZEEVARENDE TE BEHOUDEN.

    DAGEN WAAROP GEEN AFVAART IS GEPLAND, KOMEN IN AANMERKING VOOR EEN WERKLOOSHEIDSUITKERING VIA EEN SPECIAAL STATUUT (CODE MAJORE).

    Het dagbedrag (uitgedrukt op basis van zes dagen loon per week) van de aanvullende werkloosheidsuitkering die in het kader van een collectieve arbeidsovereenkomst wordt betaald, bedraagt 30 euro per dag volledige werkloosheid.

    DE PARITAIRE COMMISSIE KAN BESLISSEN OVER DE ERKENNING VAN VISSERS DIE NIET HEBBEN GEVAREN OF BUITEN DE SECTOR WERKEN.

    HET PARITAIR COMITÉ BESLIST OOK OVER HET AL DAN NIET ERKENNEN VAN LONGSHOREMEN IN DE VISMARKTEN.

    Op 1 april van elk kalenderjaar wordt aan de werknemers een premie van 150 euro betaald.

    Het maximumbedrag dat via het ecochequesysteem wordt betaald, is 250 EUR.

    Betalingsdatum: uiterlijk 15 juli van het kalenderjaar.

     

    SWT en andere regelingen voor oudere werknemers

    Zeevissers, visstuwadoors en pakhuisarbeiders hebben onder de in artikel 3 genoemde voorwaarden recht op deze toeslag uit het Zeevissersfonds.

    Om in aanmerking te komen voor het in artikel 2 bedoelde recht, moeten de personen die:

    de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt en,


     

    in totaal 5.500 zeedagen of gelijkgestelde dagen voor arbeidsongevallen in de zeevisserij hebben opgebouwd en,

    een aanvraag hebben ingediend en het bewijs hebben geleverd dat zij recht hebben op een werkloosheidsuitkering als volledig werkloze, op een ziekte-uitkering of op een vergoeding wegens een arbeidsongeval en,

    in het bezit zijn van een vergunning als visser of vislosser of een bewijs van tewerkstelling in een pakhuis kunnen voorleggen,

    geen uitkeringen ontvangen van het "Sociaal en Waarborgfonds".

    Het Zeevissersfonds beoordeelt de geldigheid van de ingevoerde gegevens, voornamelijk met betrekking tot

    Artikel 3.

    De hoogte van de vergoeding voor overplaatsing naar de wachtlijst als gevolg van verminderde arbeidscapaciteit is vastgesteld op

    De arbeidsgeschiktheid is vastgesteld op 10 euro bruto per dag, met een maximum van 26 dagen per maand.

    De vergoeding wordt betaald vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de persoon de leeftijd van 55 jaar bereikt.

    De vergoeding voor overplaatsing naar de wachtlijst wegens verminderde arbeidsgeschiktheid wordt aan het einde van elk kwartaal aan de begunstigde uitbetaald.

    De betaling vindt plaats op vertoon van een document waaruit blijkt dat de betrokkene een volledige werkloosheidsuitkering, een ziekte-uitkering of een vergoeding voor een arbeidsongeval heeft ontvangen.

    De uitkering wordt toegekend tot de wettelijke pensioenleeftijd.

    Andere categorieën werknemers genieten de volgende regeling:

    Het stelsel van aanvullende werkloosheid is in deze sector toegelaten voor personeelsleden die voor deze formule kiezen en die ten laatste op het einde van hun arbeidsovereenkomst en tijdens de geldigheidsduur van de CAO de leeftijd van 60 jaar bereiken of al bereikt hebben.

    De vereiste professionele achtergrond op het einde van de arbeidsovereenkomst is :

    • Vanaf 2015: 40 jaar voor mannen en 31 jaar voor vrouwen;
    • Vanaf 2016: 40 jaar voor mannen en 32 jaar voor vrouwen;
    • Vanaf 2017: 40 jaar voor mannen en 33 jaar voor vrouwen.

    Eindejaarspremie

    Deze eindejaarsuitkering geldt alleen voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor de zeevisserij die erkend zijn als zeevisser.

    Het bedrag van de bruto eindejaarsuitkering is 10% van het brutoloon op basis van een contractueel percentage van het bedrag dat tijdens de referentieperiode als erkend zeevisser werd ontvangen.

    Voor andere categorieën werknemers:

    Aan elke mannelijke en vrouwelijke werknemer wordt een eindejaarsuitkering toegekend waarvan het bedrag gelijk is, per maand arbeid verricht tijdens de referentieperiode die loopt van 1 december tot en met 30 november van het volgende kalenderjaar, aan 1/12 van een bedrag:

    •   a)110 maal het individuele uurloon dat op 30 november van het volgende kalenderjaar daadwerkelijk wordt betaald voor een voltijdse werkneemster;
    •   b)74 maal het feitelijk betaalde individuele uurloon op 30 november van het volgende kalenderjaar voor een deeltijdwerknemer.

    Syndicale premie

    Het bedrag van de vakbondspremie is gelijk aan 1/12 van 132 euro voor elke gepresteerde maand tijdens de referentieperiode die loopt van 1 juli van het vorige jaar tot 20 juni van het volgende jaar.

    Elke maand waarin mannelijke en vrouwelijke werknemers uiterlijk op de 15e van de maand in het personeelsregister zijn ingeschreven of na de 15e van de maand daaruit zijn geschrapt, wordt beschouwd als een maand waarin arbeidsprestaties zijn geleverd.

    Kies een ACLVB-secretariaat bij u in de buurt voor de beste service ::
    Of zoek uw secretariaat via de kaart