De ACLVB wil erop wijzen dat de bespreking rond het eenheidsstatuut best in zijn totaliteit wordt aangepakt tegen de deadline van 8 juli. Het debat draait om veel meer dan enkel en alleen de opzeggingstermijnen en de Carenzdag. Wat centraal moet staan, zijn de werkzekerheid en kwaliteitsvolle contracten.
Voor de Liberale Vakbond ACLVB is dan ook de motiveringsplicht bij ontslag door de werkgever en de hoorplicht van de werkgever naar de werknemer toe, voorafgaand aan het ontslag,primordiaal. Want ook dit raakt de kern van de zaak nl. het wederzijds respect tussen werknemer en werkgever op een structurele wijze aanpakken. Bovendien legt de conventie nr. 158 van de IAO van 22 juni 1982 die motivatie- en hoorplicht op. Als men echt van een modernisering van het arbeidsrecht wil spreken, moet België dit ratificeren en integreren in hun voorstel.
ACLVB heeft, als eenheidsvakbond, naast de invoering van de motivatieplicht en hoorplicht eveneens een opzegberekening bedacht die een rechtvaardige oplossing biedt:
| Anciënniteit in de onderneming | Duur van de opzeggingstermijn |
| Minder dan 5 jaar | 3 maanden |
| Van 5 tot 7 jaar | 6 maanden |
| 8 jaar en meer | 1 maand per anciënniteitsjaar |
Verbrekingsvergoeding
Voor het ontslag uitgaande van de werkgever geeft ACLVB er de voorkeur aan dat dit betaald wordt onder de vorm van een verbrekingsvergoeding aan de werknemer. Indien de prestatie van een opzeggingstermijn noodzakelijk is voor de onderneming, zou de prestatie moeten begrensd worden tot drie maanden, met betaling van het eventuele saldo van de vergoeding.