De regering realiseert nu een omgekeerde tax shift
De regering Michel I legt met een zeer onrechtvaardig beleid alle besparingen (3 Mia bij overheid, 2,5 miljard in gezondheidszorgen en 2,1 miljard in de sociale zekerheid) en belastingen (indexsprong met jaarlijks koopkrachtverlies) op de rug van de werknemers en mensen met sociale uitkering. Omdat de regering geen bijkomende bijdrage wil vragen aan meer gefortuneerde burgers.
Terwijl alle experten en internationale instellingen het erover eens zijn dat een tax shift van arbeid naar vermogen nodig is om de (para)fiscale druk op arbeid te verlichten. Tot onze verbijstering stellen we in het regeerakkoord zelfs de omgekeerde beweging vast. Het regeerakkoord organiseert een verschuiving van minstens 766 miljoen euro van vermogen naar arbeid!
De vakbonden willen een echte én substantiële bijdrage van de vermogens en vermogenswinsten om onze maatschappij te financieren. Vandaag bedragen de overheidsinkomsten uit kapitaal minder dan 12% van alle ontvangsten (6,2% van vennootschapen en 5,65% van vermogen).
Verkeerde beslissingen in het regeerakkoord
De regering voert een omgekeerde tax shift uit, weg van vermogen. Die omgekeerde tax shift dikt bovendien gestaag aan. Tot minstens 766 miljoen euro minder bijdragen vanuit inkomens uit vermogens. Ondanks alle gescherm met bankentaks, beurstaks en doorkijktaks. Dat maakte de FOD Financiën pijnlijk duidelijk.
Tax shift weg van vermogen | Tax shift richting vermogen |
De belastingvermindering voor aandeelhouders bij het opdoeken van een KMO (op de liquidatieboni), kost de overheid op kruissnelheid minstens 750 miljoen euro. Minstens, want volgens de geraamde opbrengst van de zgn. anticipatieve heffing van de FOD Financiën voor 2015, dreigt dit bijna driemaal (2,8) à bijna vijfmaal (4,7) meer te kosten. |
De “bijdrage van de financiële sector” loopt nu al serieuze vertraging op. Deze zou volgens de FOD Financiën bovendien in 2018 slechts 82 miljoen ipv 150 miljoen euro bedragen. |
De “rechtzetting van de aanslag op geheime commissielonen” (de hoge boetes voor wie privé-uitgaven op de zaak zet) brengt volgens de FOD Financiën geen 30 miljoen op, zoals de regering voorhoudt, maar kost in 2015 integendeel 113 miljoen, ten koste van eerlijke belastingbetalers. Op kruissnelheid heeft deze maatregel volgens de FOD Financiën “vrijwel zeker” een kostprijs van 178,1 miljoen. | De hogere beurstaks zou op kruissnelheid 80 miljoen opbrengen. |
Saldo: 766 miljoen euro minder bijdragen vanuit inkomens uit vermogens.
In deze berekening houden we dan nog geen rekening met de verhoging van de winsten door de indexsprong en de aangekondigde loonstop. Zo voorziet de regering in haar begroting voor 2015 215 miljoen meer vennootschapsbelasting. We houden in deze berekening ook geen rekening met de 120 miljoen opbrengst uit de doorkijktaks want dit is een beslissing van de vorige regering. Voor die 120 miljoen opbrengst werd trouwens nooit een betrouwbare raming gemaakt (dixit FOD Financiën).
De regering schermt ook met de verhoogde forfaitaire belastingaftrek als maatregel om de koopkracht van de burgers te vrijwaren. Die kost aan de overheid 900 miljoen op kruissnelheid. Maar de regering vraagt ook maar liefst 889 miljoen terug via hogere accijnzen (tabak, diesel) en BTW (renovatie, …). De ene hand neemt terug wat de andere geeft. Bovendien spreekt dit op geen enkele manier vermogenden aan.
Een echte én substantiële tax shift naar een eerlijke fiscaliteit
Een juiste en substantiële tax shift is belangrijk voor het herstel van rechtvaardigheid. We zullen dus geen genoegen nemen met minimalistische scenario’s. Een shift naar inkomens uit vermogen treft veel minder dan een indexsprong de gezinnen met lage en middeninkomens, die een groter aandeel van hun budget gebruiken voor consumptie en directe investeringen. Een rechtvaardige spreiding van de inspanningen zal ook zorgen voor een verbetering van het sociaal klimaat.
Deze tax shift:
- Willen we ter financiering van de sociale zekerheid en de collectieve voorzieningen.
- Kost de federale overheid geen eurocent en brengt integendeel op.
- Willen we ter financiering van een selectieve verlaging van bijdragen op arbeid, voor sectoren en jobs waar die verlaging het hoogste werkgelegenheidseffect heeft (waarvan ook werkgevers de vruchten plukken) : sectoren met lage lonen, of die blootstaan aan zware internationale concurrentie, of met gesubsidieerde activiteiten. Bij een indexsprong is dat niet het geval. Een indexsprong is lineair, breed en blind uitgesmeerd over alle sectoren. Zelfs over sectoren die die loonkostverlaging totaal niet nodig hebben.
- Een tax shift is inzake jobcreatie veel efficiënter dan een indexsprong. Dat blijkt uit alle onderzoek naar de werkgelegenheidseffecten van de diverse scenario’s voor een tax shift. Vandaar de toenemende bijval vanwege nationale en internationale experts. Op nationaal vlak diverse economen (het wordt een lang lijstje), Planbureau , Nationale Bank en Hoge Raad voor Financiën. Op internationaal vlak zijn er diverse aanbevelingen van IMF, OESO en last but not least de Europese Commissie. Met recent nog de uitdrukkelijke aanmaning van het IMF in zijn laatste analyse van België om de kloof tussen belasting op arbeid en belasting op kapitaal te verminderen.
Voor zo een verschuiving van de lasten richting vermogens liggen diverse scenario’s voor. Een goed gekozen mix van maatregelen kan daarvoor zorgen:
- Nadat Planbureau en Nationale Bank van België al eerder de meerwaardebelasting hadden gesuggereerd voor de financiering van een tax shift, wordt het ook omhelsd vanuit de wetenschappelijke wereld en recentelijk ook vanuit de Hoge Raad voor Financiën, de Europese commissie en de OESO. Met ook concrete becijferingen. Prof. Jozef Pacolet van het HIVA acht een gemiddelde opbrengst van 2 miljard euro mogelijk. De Hoge Raad voor Financiën komt zelfs uit op 3,82 miljard euro (1% van het BBP), dan nog rekening houdend met vrijstellingen voor ca. 50%.
- Er zijn de recente voorstellen van de Hoge Raad voor Financiën voor een heroverweging van de fiscale uitgaven in de vennootschapsbelasting, met bijzonder hoge twijfels omtrent doelmatigheid van een aantal van deze, niet in het minst wat betreft de gunsttarieven voor KMO’s.
- Er blijft de ontsporing van de notionele intrestaftrek, met onvoldoende rendement inzake investeringen en werkgelegenheid.
- Er zijn alsmaar meer pleidooien voor een globalisering van alle inkomens voor de progressieve personenbelasting, inclusief roerende inkomens (waaronder meerwaarden), ter vervanging van de aparte, lagere belasting of zelfs niet-belasting (zoals voor een belangrijk deel van de meerwaarden).
- Stoppen van de ontsporing van de vervennootschappelijking: personen die belastingen en bijdragen ontwijken via vennootschappen, en voor wie de kat nu opnieuw bij de melk wordt gezet door de verlaging met 15 procentpunt van de taks op liquidatieboni voor KMO’s. Het is een tax shift van bedrijven die stoppen te ondernemen, die kan worden gebruikt om bedrijven te ondersteunen die werkgelegenheid blijven creëren.
Er liggen dus voldoende pistes op tafel om op korte termijn een rechtvaardigere fiscaliteit te realiseren.
Daarenboven is het nodig de strijd tegen fiscale fraude te versterken, wat ook kan bijdragen tot meer gelijkheid tussen burgers en tegelijk voor belangrijke bijkomende inkomsten voor de overheid kan zorgen. Denken we bv. aan het fraudedossier van de bank HSBC, waarin de Belgische fiscus 825 potentieel frauduleuze dossiers identificeerde. De behandeling van 191 dossiers hiervan bracht de staat al 434,3 miljoen op (boetes inbegrepen).
We zijn daarnaast voorstander van een grote fiscale hervorming, met in ieder geval een vermogensficaliteit en een luik milieufiscaliteit. Die hervorming is sociaal en rechtvaardig, en absoluut nodig voor de sanering van de openbare financiën.