Akkoord binnen het paritair comité voor openbare kredietinstellingen (PC 325)
De sectorale bepalingen betreffende tewerkstellingspolitiek en werkzekerheid, outplacement, maatregelen ter vrijwaring van de werkgelegenheid (meer bepaald het algemeen opleidingsbeleid, het individueel opleidingsrecht, werkorganisatie, arbeidsvoorwaarden, mobiliteit, met inbegrip van een fietsvergoeding met een vrijstelling van belasting tot het maximum bedrag, enz.) werden verlengd voor onbepaalde duur.
De bepalingen betreffende bijkomend verlof voor oudere werknemers (zie hieronder) zijn opgenomen in de overeenkomst, maar worden verlengd tot 31 december 2025. Deze bepalingen blijven na die datum echter geldig voor werknemers die uiterlijk op 31 december 2025 de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt. De sociale partners verbinden er zich toe om te onderhandelen over de verdere toepassing van het bijkomend verlof voor oudere werknemers na 31 december 2025.
Aangezien het mandaat van de werkgevers niet verder gaat dan een aanbeveling voor de sector, verwijzen de sociale partners de besprekingen door naar het bedrijfsniveau. De werkgevers hebben toegezegd de mogelijkheid te onderzoeken om vóór 31 december 2023 een koopkrachtpremie op bedrijfsniveau toe te kennen.
BIJKOMEND VERLOF VOOR OUDERE WERKNEMERS
Voor de werknemers die tussen 1 januari 2018 en 31 december 2019 55 jaar zijn geworden, wordt de toekenning van deze verlofdagen als volgt :
- een eerste bijkomende verlofdag in het jaar waarin de werknemer 55 jaar wordt;
- een tweede bijkomende verlofdag in het jaar waarin de werknemer 57 jaar wordt;
- een derde bijkomende verlofdag in het jaar waarin de werknemer 59 jaar wordt;
- een vierde bijkomende verlofdag in het jaar waarin de werknemer 60 jaar wordt;
- een vijfde bijkomende verlofdag in het jaar waarin de werknemer 61 jaar wordt.
Voor de werknemers die tussen 1 januari 2020 en 31 december 2025 55 jaar zijn geworden / worden, wordt de toekenning van deze verlofdagen als volgt:
- een eerste bijkomende verlofdag in het jaar waarin de werknemer 56 jaar wordt;
- een tweede bijkomende verlofdag in het jaar waarin de werknemer 57 jaar wordt;
- een derde bijkomende verlofdag in het jaar waarin de werknemer 59 jaar wordt;
- een vierde bijkomende verlofdag in het jaar waarin de werknemer 60 jaar wordt;
- een vijfde bijkomende verlofdag in het jaar waarin de werknemer 61 jaar wordt.