Bouwen aan een sociaal Europa
De Europese Commissie werkt aan een Europese pijler van sociale rechten. Op de Europese top van 17 november in Göteborg valt hierover de beslissing. De ondertekening en aanname van de tekst is een stap in de goeie richting, maar moet ook nog in de praktijk omgezet worden. Daarom laat ACLVB de Belgische en Europese leiders zien dat we een sociaal Europa eisen, niet alleen op papier maar ook in realiteit.
Europese pijler van sociale rechten
De Europese pijler van sociale rechten gaat over nieuwe en doeltreffendere rechten voor de burger. Daarbij draait het rond volgende drie thema’s:
- Gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt
- Billijke arbeidsvoorwaarden
- Sociale bescherming en inclusie
Lees hier alle 20 grondregels van de Europese pijler van sociale rechten.
De EU-ministers voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid hebben unaniem de tekst goedgekeurd over de aankondiging van de Europese pijler van sociale rechten. Op een bijeenkomst in Göteburg op 17 november wordt de tekst officieel ondertekend door de lidstaten van het EVV.
8 november: manifestatie voor een sociaal Europa!
De goedkeuring van de tekst op de Europese top van 17 november is een positieve evolutie, maar nu moeten de verbetering van de rechten en arbeidsvoorwaarden, investeringen die voor werkgelegenheid zorgen, een verbetering van de sociale bescherming en uiteraard loonsverhogingen overal in Europa nog in de praktijk gebracht worden. Van 7 tot 17 november vinden acties plaats waarmee het Europees Vakverbond, waarvan ACLVB lid is, de druk wil opvoeren, want er blijft nog maar anderhalf jaar over om zaken zoals bijvoorbeeld een Europees ouderschapsverlof te concretiseren.
Op 8 november manifesteert ACLVB samen met de andere vakbonden voor een sociaal Europa. We eisen de invoering van een bindende Europese pijler van sociale rechten, het einde van sociale dumping, een sterkere Europese sociale dialoog en een loonsverhoging voor alle Europese werknemers. Ook de Belgische regering moet hierin haar verantwoordelijkheid opnemen.
Countdown naar 17 november: bouwen aan een sociaal Europa
Vakbonden overal in Europa willen de sociale pijler opgevolgd zien door de EU en de nieuwe rechten zoals rechtvaardige lonen en veilige tewerkstelling in de praktijk omgezet zien. Het EVV heeft 10 bouwstenen uitgewerkt om de Europese pijler van sociale rechten daadwerkelijk om te zetten in echte verbeteringen in het leven van werknemers.
Bouwsteen 1: Starten
De Europese Pijler van Sociale Rechten heeft de steun nodig van de nationale regeringen van de EU. Wij hebben de EU en haar lidstaten nodig om het werkgeversverzet te trotseren en zowel de Pijler als de voorgestelde wetgevende initiatieven te steunen.
Bouwsteen 2: Actieplan om de rechten concreet te maken
De EPSR heeft een actieplan voor implementatie nodig met concrete acties en verbintenissen om alle 20 grondprincipes kracht bij te zetten: een stappenplan over hoe de sociale rechten zullen worden bereikt, is absoluut nodig.
Bouwsteen 3: Investeren om de rechten te realiseren
De bestaande EU-fondsen en de nieuwe 7-jaars Europese begroting in beweging brengen om de uitvoering van de EPSR te kunnen financieren. Overheidsdiensten moeten over voldoende middelen beschikken om de toegang tot sociale huisvesting, gezondheidszorg en essentiële voorzieningen, zoals de Europese Pijler van Sociale Rechten die in het vooruitzicht stelt, mogelijk te maken.
Bouwsteen 4: EU-wetgeving om de rechten afdwingbaar te maken
Het oplossen van de sociale problemen die werknemers en hun vakbonden onder ogen krijgen, is een prioriteit. Die problemen, met inbegrip van toenemende ongelijkheid, hoge werkloosheid, lage lonen, onzekere banen, ondermijnen de werknemersrechten.
Waar dringt het EVV op aan?
- De erkenning van het recht op daadwerkelijke tenuitvoerlegging door middel van maatregelen die werknemers en vakbonden in staat stellen rechten af te dwingen.
- Een Richtlijn over atypisch werk die werknemers beschermt tegen flexibilisering, nulurencontracten en precair werk.
- Een Richtlijn inzake onlineplatforms moet waarborgen dat digitaal werk onder de arbeidswetgeving en de sociale wetgeving valt en dat betrokken werknemers bescherming genieten zoals werknemers in andere sectoren, met name dat ze recht hebben op het minimumloon en op sociale bescherming.
- Een Richtlijn over een minimumniveau aan rechten voor zelfstandige werknemers, met inbegrip van het recht om zich te organiseren en het recht op collectieve onderhandelingen, het recht op fatsoenlijke verloning, het recht op sociale zekerheid, het recht op opleiding/vorming en het recht op gezonde arbeidsomstandigheden.
- Bescherming van de waardigheid van werknemers en gegevensbescherming. Een Richtlijn over privacy op het werk moet werknemers beschermen tegen buitensporig invasieve digitale monitoring, de gegevens van werknemers in een werkrelatie beschermen, het gebruik van artificiële intelligentie en andere praktijken die een bedreiging kunnen vormen voor de waardigheid, gezondheid en veiligheid op het werk, reglementeren.
- Herziening van de Richtlijn inzake gelijk loon, zodat ook wordt voorzien in gelijkheidsplannen en onderzoek naar gelijke beloning, sancties en ontmoedigingsmaatregelen jegens werkgevers die zich niet aan de regels houden. Einddoel: gelijk loon voor vrouwen.
- De nieuwe Richtlijn over het evenwicht tussen werk en privéleven moet worden goedgekeurd en snel in praktijk gebracht ter bevordering van gezinsgerelateerd verlof, met inbegrip van verloning en flexibele werkafspraken.
- Dringende maatregelen zijn nodig met betrekking tot blootstelling aan diesel, reprotoxines en nanotechnologieën teneinde gezondheid en veiligheid op het werk te bevorderen.
- Gelijk loon voor gelijk werk op basis van de daadwerkelijke herziening van de Detacheringsrichtlijn, en adequate maatregelen ter bestrijding van fraude en misbruik, in het bijzonder via postbuspraktijken.
- De EU moet een regeling uitwerken ter bescherming van klokkenluiders. Werknemers die wanpraktijken aan het licht brengen, genieten vaak weinig of geen bescherming en zijn dikwijls slachtoffer van vergelding.
Bouwsteen 5: Actieve steun van alle EU-instellingen
EU-instituten zoals het EU-gerechtshof en de Europese Centrale Bank moeten verplicht worden de sociale rechten van de Europese pijler te respecteren. Hun acties en beleidsmaatregelen moeten het veiligstellen van de sociale rechten ondersteunen.
Bouwsteen 6: Beter Europees economisch beleid
Het Europees Semester, de beleidscyclus van coördinatie van het economisch beleid, heeft zware schade toegebracht aan de werkgelegenheid, de werknemers en de economie door bezuinigingen op te leggen aan de overheidsuitgaven en de collectieve onderhandelingen in te dammen. Jaarlijkse economische beleidsaanbevelingen hebben de werknemersrechten en het economisch herstel ondergraven.
De Commissie-Juncker heeft gepoogd het economisch beleid te verschuiven van harde bezuinigingen naar op zijn minst aandacht voor kwesties in verband met vaardigheden en de ergste ongelijkheden.
De beginselen die vervat zijn in de Europese Pijler van Sociale Rechten moeten ten uitvoer worden gebracht via het Semester (en via andere wegen zoals EU-wetgeving en EU-begroting). Maar eigenlijk zou het ‘semester’ een economisch en sociaal semester moeten worden dat de rechten en het welzijn van de werknemers ernstig neemt, zoals het dat doet voor fiscale onevenwichtigheden.
Een Europese Pijler van Sociale Rechten heeft geen zin als hij niet via beleidseconomische aanbevelingen in praktijk wordt gebracht. Vakbonden verwachten dat de ‘landspecifieke aanbevelingen 2018’ daar de aanzet toe geven.
De Europese Commissie probeert vakbonden en werkgevers meer te betrekken bij het Semesterproces op nationaal vlak. Het EVV zet zich in om vakbonden te helpen meer betrokken te geraken. Dit is een cruciale weg om van het Semester een sociale en economische beleidscyclus te maken.
Billijke verloning – dit concept moet worden verbreed, zodat het ook collectieve onderhandelingen voor billijke verloning en werkvoorwaarden omvat.
Bouwsteen 7: Sociale vooruitgang binnen het EU-verdrag
In EU-wetgeving hebben economische vrijheden voorrang op sociale rechten. Dit is een gevolg van de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie.
Zo werd het voor vakbonden in Europa moeilijker om werknemers te verdedigen tegen oneerlijke concurrentie inzake lonen en arbeidsvoorwaarden, om te strijden voor gelijke behandeling van migrerende en lokale werknemers en om actie te voeren voor betere leef- en werkvoorwaarden voor werknemers in heel Europa.
Het EVV stelt voor om een Sociaal Protocol toe te voegen aan de Europese Verdragen. Zo’n protocol zou de relatie tussen sociale rechten en economische vrijheden kunnen verduidelijken. Het protocol moet worden vastgehecht aan de Europese verdragen om het tot op het hoogste niveau bindend te maken en om invloed uit te oefenen op de beslissingen van het Europees Hof.
Het Sociaal Protocol moet:
- bevestigen dat de ééngemaakte markt geen doel op zich is, maar is ontstaan om sociale vooruitgang te bewerkstelligen voor alle volkeren van de Unie;
- duidelijk maken dat economische vrijheden en concurrentieregels geen voorrang kunnen hebben op fundamentele sociale rechten en sociale vooruitgang en dat bij geschillen de sociale rechten prioriteit hebben;
- duidelijk maken dat economische vrijheden niet mogen worden geduid als het recht om nationale sociale en arbeidsrechten en -praktijken te omzeilen of om oneerlijke concurrentie inzake lonen en arbeidsvoorwaarden ingang te doen vinden.
Bouwsteen 8: Steun vakbonden en de sociale dialoog
Sociale dialoog tussen werkgevers en vakbonden staat centraal in fatsoenlijke en succesvolle economieën. Op nationaal en op EU niveau is sociale dialoog essentieel.
Op het vlak van de EU heeft de sociale dialoog geleid tot belangrijke overeenkomsten die verankerd zitten in de EU-wetgeving, zoals ouderschapsverlof, deeltijdwerk en tijdelijke arbeidsovereenkomsten.
Recentelijk rezen er problemen rond overeenkomsten voor Kappers en de Centrale overheid. De Europese Commissie moet overeenkomsten, gesloten in het kader van de sociale dialoog, helpen – en niet hinderen – om EU-wetgeving te worden.
De EU moet de sociale dialoog in alle EU-landen bevorderen en ondersteunen. De Europese Commissie moet ‘capaciteitsopbouw’ ondersteunen en ervoor zorgen dat doeltreffende werkgevers- en werknemersorganisaties in staat zijn over overeenkomsten te onderhandelen en ze tot uitvoering te brengen.
Alle EU-landen moeten over een wettelijk kader beschikken dat de sociale dialoog tussen werkgevers en vakbonden op sectoraal en nationaal vlak toelaat.
Bouwsteen 9: Collectieve onderhandelingen: eerlijke loon- en werkomstandigheden
De Europese Unie moet collectieve onderhandelingen en de rol van vakbonden aanmoedigen en ondersteunen.
Dit betekent:
- de inmenging van EU-instellingen die regelingen inzake collectieve onderhandelingen en minimumlonen ondermijnt, een halt toeroepen;
- meer werknemers en sectoren, ook atypische arbeidsvormen, onder het toepassingsgebied van collectieve overeenkomsten laten vallen;
- financiële steun zoeken met het oog op capaciteitsopbouw voor collectieve onderhandelingen, in het bijzonder voor sectorale en nationale onderhandelingen, en een wettelijk kader uitwerken dat sterke collectieve onderhandelingen mogelijk maakt;
- ervoor zorgen dat de regels inzake overheidsopdrachten het recht op collectieve onderhandelingen bevorderen en voorrang verlenen aan aanbestedingen van bedrijven die zich aan collectieve onderhandelingen houden;
- actie voeren om de minimumlonen te verhogen en de minimumloonregelingen, waar deze voorkomen, te versterken;
- loonverschillen tussen mannen en vrouwen dichten, oneerlijke minimumlonen voor jonge werknemers bestrijden en andere vormen van loondiscriminatie en sociale dumping aanpakken door ‘gelijk loon voor gelijk werk’ te garanderen.
Bouwsteen 10: Een rechtvaardige transitie
Er moet een Rechtvaardig Transitiefonds opgericht worden om de klimaatverandering aan te pakken en over te schakelen naar een groene, koolstofarme economie. Dankzij dit transitiefonds kunnen we ook op een duurzame manier omgaan met digitalisering en automatisering: dit alles gestoeld op banencreatie, bescherming van de rechten van de werknemers, bijschaving van vaardigheden en sociale bescherming.
De koolstofarme economie of de digitalisering mag geen enkele werknemer aan zijn lot overlaten. Er moet net sprake zijn van een rechtvaardige of billijke en goed gestuurde transitie.