In 1996 werd de wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen aangenomen. Deze loonnormwet was bedoeld om de concurrentiepositie van de Belgische bedrijven veilig te stellen. Ze deed dit door te kijken naar de gemiddelde evolutie van de lonen in onze economische buren, met name Duitsland, Frankrijk en Nederland. De idee was dat de Belgische lonen niet sneller mochten stijgen dan die in onze buurlanden, zodat werkgevers zich niet daar zouden gaan vestigen omwille van goedkopere arbeidskrachten.
In 2017 is deze wet ‘herzien’, (lees: verstrengd). De loonmarge is nu een wettelijk bindend gegeven en niet meer een richtinggevend voorstel, en de verschillende sectoren hebben niet meer de vrijheid om over deze marge heen te gaan.
De wet reduceert de concurrentiekracht van een economie tot een voor investeerders aantrekkelijk want matig loonniveau. De eenzijdige focus op loonkosten zorgt ervoor dat werkgevers en de overheid hun verantwoordelijkheid om te zorgen voor een goede infrastructuur, kwalitatieve opleidingen, innovatie en voldoende investeringen onvoldoende opnemen.
Naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van de loonnormwet, heeft het gemeenschappelijk vakbondsfront een brochure gepubliceerd. De publicatie valt midden in de discussie over de herziening van de wet en is dus zeer pertinent. Alleen al als je weet dat in de voorbije 25 jaar de werknemers het aandeel van de lonen in de gecreëerde welvaart zagen dalen met 3,2%. Enkel al tussen 2015 en 2018 hebben de Belgische werknemers 2,3% aan koopkracht verloren dankzij een indexsprong, lage loonstijgingen, hogere accijnzen en de afbouw van cruciale publieke voorzieningen.
Download
Download de brochure De maximale loonmarge: voorstellen voor hervorming van een kaduke wet