Op 1 april 2024 treedt het Terug Naar Werk-fonds (TNW-fonds) in werking. Dit financieringssysteem komt in het bijzonder (andere gevallen bekijken we later) de werknemers ten goede van wie de arbeidsovereenkomst werd beëindigd omwille van medische overmacht. Het bedrag (1 800 euro) zal door de erkende arbeidsongeschikte gerechtigde kunnen worden gebruikt om gespecialiseerde dienstverlening op maat te verkrijgen die erop gericht is de betrokkene weer aan het werk te krijgen bij een andere werkgever of in een andere bedrijfstak. Deze dienstverlening moet begeleidingssessies omvatten die fysiek of online kunnen worden gehouden en op een individuele wijze of in groep kunnen worden georganiseerd.
Toekenningsvoorwaarden
De als arbeidsongeschikt erkende gerechtigde moet (via een elektronisch of papieren formulier) een aanvraag indienen bij het RIZIV en eerst en vooral aan 3 voorwaarden voldoen:
-
Behoren tot 1 van de 2 categorieën van gerechtigden:
- categorie 1: de gerechtigde wiens arbeidsovereenkomst maximaal zes maanden voor de datum van de aanvraag tot tussenkomst van het TNW-fonds is beëindigd wegens medische overmacht en waarvoor de werkgever de bijdrage aan het TNW-fonds moet betalen
- categorie 2: de gerechtigde die zich op het ogenblik van de aanvraag tot tussenkomst van het TNW-fonds in het tijdvak van invaliditeit bevindt
- De gerechtigden in categorie 1 zullen evenwel altijd voorrang krijgen op de rechtigden in categorie 2. Gerechtigden in categorie 2 zullen bijgevolg enkel kunnen genieten van een tussenkomst van het fonds als de middelen van het fonds toereikend zijn. Er bestaat een risico op een negatieve perceptie voor begunstigden van categorie 2. Als het saldo onvoldoende is, zullen ze op een wachtlijst geplaatst worden. Om deze reden is een tussenkomst van het fonds voor gerechtigden in categorie 2 pas mogelijk vanaf 1 april 2025 en dit op grond van het eventuele saldo van het bedrag van de bijdragen die niet hebben gediend om het bedrag van de tussenkomsten te financieren die zijn toegekend aan de gerechtigden in categorie 1.
-
De gewenste gespecialiseerde dienstverlening moet verenigbaar zijn met de algemene gezondheidstoestand
Het Koninklijk Besluit omtrent het TNW-fonds bepaalt de voorwaarden waaraan een dienstverlener moet voldoen om te kunnen optreden als erkende dienstverlener. Als de erkende dienstverlener niet (langer) aan de voorwaarden zou voldoen om de gespecialiseerde dienstverlening te mogen aanbieden, dan wordt een onderscheid gemaakt naargelang de gerechtigde desbetreffende gespecialiseerde dienstverlening al heeft aangevat:- Indien de dienstverlening al werd aangevat, doet de intrekking van de erkenning geen afbreuk aan de positieve beslissing van het RIZIV om de tussenkomst te ontvangen en kan de dienstverlening worden voortgezet.
- Indien de dienstverlening nog niet werd aangevat, dan zal betrokkene een uitnodiging ontvangen om de dienstverlening door een erkende dienstverlener te laten verstrekken.
-
Niet behoren tot een van de uitsluitingscategorieën:
Gerechtigden in categorie 2 die al tijdens de lopende periode van erkenning van de arbeidsongeschiktheid een tussenkomst van het fonds hebben ontvangen, kunnen geen nieuwe tussenkomst genieten. Daarnaast is gedurende het tijdvak waarin voor dezelfde gerechtigde al een tenlasteneming door de uitkeringsverzekering in het kader van een programma van beroepsherscholing is gebeurd, geen tussenkomst van het Terug Naar Werk-fonds mogelijk.
Aanvraagmodaliteiten
Om aanspraak te kunnen maken op een tussenkomst van het Terug Naar Werk-fonds, dient de gerechtigde (via een elektronisch of papieren formulier) een aanvraag in bij het RIZIV. Het
RIZIV onderzoekt de aanvraag of vraagt de mededeling van noodzakelijke bijkomende gegevens binnen een termijn van 45 dagen vanaf de dag volgend op de dag van de indiening van de aanvraag. Indien de financiële middelen van het Terug Naar Werk-fonds echter ontoereikend zijn, komt de rechthebbende van categorie 2 zoals gezegd op een wachtlijst terecht. Op deze wachtlijst worden gerechtigden in categorie 1 steeds voor de gerechtigden in categorie 2 geplaatst. Op het ogenblik dat de financiële middelen opnieuw toereikend zijn, vraagt het RIZIV aan de gerechtigde om zijn wens te bevestigen om een tussenkomst van het Terug Naar Werk-fonds te genieten.
Betaling
Indien de aanvraag wordt toegekend, ontvangt de gerechtigde, samen met de kennisgeving van deze beslissing, een unieke bon met een waarde van 1 800 euro om in te wisselen bij de erkende dienstverlener voor de aankoop van gespecialiseerde dienstverlening op maat. Deze bon heeft een geldigheid van maximaal zes maanden. Deze termijn van zes maanden vangt aan op:
- de verwachte aanvangsdatum van de gespecialiseerde dienstverlening op maat, zoals vermeld door de gerechtigde in zijn aanvraag. Deze aanvangsdatum mag zich evenwel niet meer dan twee maanden te rekenen vanaf de datum van de aanvraag bevinden
OF
- de datum van de positieve beslissing van het RIZIV indien de aanvangsdatum door de gerechtigde niet is meegedeeld of al is verstreken doordat de financiële middelen van het fonds ontoereikend waren op de datum van de beslissing tot toekenning van de tussenkomst door het RIZIV.
Tijdens de periode waarin de gerechtigde de gespecialiseerde dienstverlening op maat kan genieten via tussenkomst van het fonds, geniet hij van een vermoeden van arbeidsongeschiktheid. Dat betekent dat de gerechtigde geacht wordt de vereiste graad van arbeidsongeschiktheid te behouden.
Het betreft een periode van maximaal 6 maanden die niet kan worden geschorst. De periode gaat in bij aanvang van de geldigheidsdatum van de bon en eindigt op de einddatum van de verstrekte gespecialiseerde dienstverlening.
Onze mening
De benadering van de maatregel is positief, aangezien het gaat om ondersteuning van gerechtigden in het kader van hun terugkeer naar werk. De Liberale Vakbond staat positief tegenover het feit dat het Terug Naar Werk-fonds mee wordt beheerd door het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor werknemers, waarin wij een stem hebben.
Er is echter bezorgdheid geuit over het bescheiden bedrag dat door de werkgever moet worden betaald; aangenomen mag worden dat het bedrag van 1 800 euro werkgevers niet zal ontraden om deze methode van contractbeëindiging toe te passen.
De ACLVB roept ook op tot waakzaamheid met betrekking tot een non-take up. Aangezien een actie van de betrokkene vereist is, bestaat het risico dat die zijn sociale rechten niet opneemt.