Belastingdruk op arbeid nergens zo hoog als in België, tijd voor een progressieve dual income tax!

27/04/2018 - 10u

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, beter gekend als de OESO, verenigt 35 geïndustrialiseerde landen waaronder de meeste lidstaten van de Europese Unie en andere belangrijke economieën zoals de Verenigde Staten, Japan en Canada.  De OESO voert in dat kader veel onderzoek uit en heeft recent een rapport over de belastingdruk op arbeid (Taxing Wages 2018) gepubliceerd. In dit rapport wordt er een vergelijking gemaakt van de gemiddelde belastingtarieven op arbeid tussen de landen onderling, met een focus op wat werknemers netto overhouden van hun brutoloon.

Uit het rapport van de OESO blijkt dat het verschil tussen het brutoloon en nettoloon van een alleenstaande werknemer zonder kinderen nergens zo groot is als in België. Wie het gemiddelde loon verdient in België dient maar liefst 40,5 % af te staan aan bedrijfsvoorheffing en persoonlijke bijdragen aan de sociale zekerheid. Ter vergelijking: het gemiddelde tarief in de OESO bedraagt 25,5 %, terwijl ook onze buurlanden Frankrijk en Nederland met respectievelijk 29,2 % en 30,4 % ver onder het Belgische tarief blijven. Enkel Duitsland bevindt zich met een percentage van 39,9 % op een gelijkaardig niveau als België.

De belastingdruk voor een doorsnee koppel met twee kinderen ligt met een gemiddeld tarief van 31,2 % dan wel een stuk lager, ook hier bevindt België zich ver boven het OESO-gemiddelde van 19,4 % en ook weer een stuk hoger dan Frankrijk (23 %) en Nederland (21,7 %).

Tegenover deze cijfers staat het gegeven dat verschillende vormen van inkomsten uit vermogen in België niet of heel zwak worden belast. Zo worden meerwaarden die gerealiseerd worden bij de verkoop van aandelen volledig vrijgesteld van belastingen en ligt het gemiddelde belastingtarief voor huurinkomsten een stuk onder de 15 %. Bovendien bestaat er in tegenstelling tot bij belastingen op arbeid ook geen enkele vorm van progressiviteit in de belastingen op vermogensinkomsten, wie miljoenen genereert uit vermogen betaalt eenzelfde tarief als een kleine spaarder. Wetende dat de Belgen samen voor 1250 miljard euro aan financieel vermogen bezitten dat grotendeels geconcentreerd zit bij de 10 % rijksten maakt dit nog een stuk onrechtvaardiger.

De ACLVB is voorstander van een sterke overheid die voorziet in voldoende sociale zekerheid en publieke dienstverlening, waarvoor voldoende belastinginkomsten vereist zijn. Maar de verhouding tussen wat de fiscus haalt bij de inkomsten uit vermogen en de inkomsten uit arbeid zit in België veel te scheef. Daarom is er dringend nood aan een belastinghervorming die een deel van de belastingdruk verschuift van inkomsten uit arbeid naar inkomsten uit vermogen. In dat kader heeft de ACLVB enkele maanden geleden een gefundeerd voorstel uitgewerkt voor de invoering van een progressieve dual income tax.

Bij de introductie van onze progressieve dual income tax zouden inkomsten uit arbeid en inkomsten uit vermogen afzonderlijk worden belast, met één systeem voor die uit arbeid en één systeem voor die uit vermogen. De progressieve tarieven op inkomsten uit arbeid zoals we die vandaag kennen worden behouden, maar ook bij de inkomsten uit vermogen zouden progressieve tarieven worden gehanteerd, die met tarieven van 25 %, 30 %, 35 % en 40 % minder hoog en uiteenlopend zouden zijn. Dankzij dit systeem zouden alle vormen van inkomsten uit vermogen, ook meerwaarden op aandelen en reële huurinkomsten, worden belast  op eenzelfde manier en op progressieve wijze, wat het Belgische belastingstelsel veel rechtvaardiger zou maken.

Het grootste deel van de totale meeropbrengsten van 6,130 miljard euro zouden gebruikt wordt om de belastingdruk op arbeid langs werknemerszijde, dus het verschil tussen bruto en netto, te verlagen. Via een verhoging van de belastingvrije som en een verbreding van de schijf van 40 % zou de Belgische werknemer tot 75 euro extra per maand overhouden. Hiermee zou de belastingdruk voor een alleenstaande werknemer zonder kinderen bijvoorbeeld al verlagen van 40,5 % naar 38,5 %. Voor een doorsnee koppel met twee kinderen zou er een verlaging van 31,2 % naar 28,9 % plaatsvinden.

Kies een ACLVB-secretariaat bij u in de buurt voor de beste service ::
Of zoek uw secretariaat via de kaart