banner-vergroening-mobiliteit.jpg

Nieuwe fiscale en sociale stimulansen voor vergroening van de mobiliteit

23/12/2021 - 09u

Met de wet fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit van 25 november 2021 wil de federale overheid een stap zetten richting groenere mobiliteit. Het gunstige (para)fiscale stelsel van de bedrijfswagen wordt vanaf 2026 alleen nog voorbehouden aan elektrische bedrijfswagens. Particulieren en ondernemingen worden tot en met 2024 fiscaal gestimuleerd om laadpalen te installeren. En er wordt aan het mobiliteitsbudget gesleuteld om het succes ervan te vergroten.

Wat voor werknemers die geen aanspraak maken op een bedrijfswagen? Uit het regeerakkoord blijkt dat iedereen een mobiliteitsbudget zal krijgen. Dat zou inderdaad consequent en sociaal zijn, maar dan mag hier niet langer mee getalmd worden.

Vooral onrechtstreekse gevolgen voor werknemers vanaf 2026 bij een gunstig (para)fiscaal stelsel voor elektrische bedrijfswagens

Het was de bedoeling van de wetgever om geen rechtstreekse gevolgen te creëren voor werknemers met een bedrijfswagen. Zo verandert de nieuwe wet niets aan het huidige fiscale regime van het belastbaar voordeel alle aard. Op het gebied van de RSZ blijft de bedrijfswagen in hoofde van de werknemer onbelast. Het enige rechtstreekse gevolg voor werknemers bestaat voor wie zijn werkelijke beroepskosten bewijst in de aangifte personenbelasting. Deze werknemers mogen de kosten verbonden aan het woon-werkverkeer forfaitair in mindering brengen ten belope van 0,15 euro per kilometer. Vanaf 1 januari 2026 zal deze kostenaftrek enkel nog toegelaten zijn voor kosten verbonden aan een bedrijfswagen die geen CO2 uitstoot of die onder het overgangsregime valt.

Onrechtstreeks zal de vergroening van het bedrijfswagenpark echter onvermijdelijk gevolgen hebben voor werknemers met een bedrijfswagen:

  • De gemiddelde CO2-uitstoot van het bedrijfswagenpark zal ten gevolge van deze wet stelselmatig dalen. Door de werking van de fiscale CO2-referentiecoëfficient heeft een daling van de gemiddelde uitstoot een stijging van het belastbaar voordeel alle aard (VAA) voor de werknemer tot gevolg. Werknemers die met een minder milieuvriendelijke wagen (blijven) rondrijden, zullen dit dus meer en meer voelen in hun portefeuille.
  • Het aanbieden van bedrijfswagens door de werkgever zal duurder worden in de toekomst. Enerzijds wordt het (para)fiscale gunstregime voor de werkgever afgebouwd (in de eerste plaats voor bedrijfswagens mét CO2-uitstoot, maar vanaf 2027 ook langzaamaan voor volledig elektrische bedrijfswagens en voor de RSZ reeds vanaf 2025), anderzijds zijn elektrische wagens voorlopig duurder dan wagens op fossiele brandstof. Juridisch gezien mag de werkgever deze (para)fiscale meerkost niet zomaar “doorrekenen” aan de werknemer door bv. een lagere klasse van wagen aan te bieden.
  • Wie een elektrische bedrijfswagen aangeboden krijgt, zal die natuurlijk moeten opladen. Het (semi-)publiek laadpalennetwerk in België is vandaag nog ontoereikend. De wet zet daarom in op een fiscale subsidie voor bedrijven en particulieren die (slimme) laadpalen installeren. De werkgever kan echter ook kiezen om de kosten voor de installatie van een laadpaal bij de werknemer thuis op zich te nemen als kost eigen aan de werkgever. Maar een laadpaal thuis is niet voor iedereen een optie. Naast een bedrijfswagenbeleid zullen werkgevers dus ook een “laadpalenbeleid” moeten ontwikkelen op maat van hun werknemers.
  • De onvermijdelijke heronderhandeling van het bedrijfswagenbeleid in de onderneming in de komende maanden en jaren kan worden aangegrepen om het door deze wet eveneens vernieuwde mobiliteitsbudget (opnieuw) op de onderhandelingstafel te leggen. De invoering ervan wordt versoepeld en de keuzemogelijkheden uitgebreid.
     

Ook particulieren worden tot en met 2024 fiscaal gestimuleerd om laadpalen te installeren

Om het particulier laadpalennetwerk te stimuleren voorziet de wet een belastingvermindering in de personenbelasting voor de installatie van een (slimme) laadpaal thuis. De belastingvermindering geldt voor de periode 2021-2024, met een daling vanaf inkomstenjaar 2023.

De belastingvermindering is afgestemd op de gemiddelde kostprijs van een laadpaal, namelijk 1.500 euro. Voor laadpalen die betaald werden in de inkomstenjaren 2021 (vanaf 1/9) en 2022, bedraagt de tussenkomst van de overheid 45% van het betaalde bedrag (met een maximum van 1.500 euro). In 2023 daalt dit naar 30% en in 2024 naar 15%, om op 31.08.2024 helemaal uit te doven.

Het bedrag dat in aanmerking komt voor belastingvermindering, omvat niet enkel de aankoopprijs van de laadpaal zelf, maar ook de kosten voor de plaatsing en de uitgaven voor de (verplichte) keuring van de installatie. Om van het belastingvoordeel te genieten moet je wel nog aan een heel aantal voorwaarden voldoen.

Meer keuzemogelijkheden voor werknemers i.v.m. duurzame vervoermiddelen om het gebruik van het mobiliteitsbudget te stimuleren

Werkgevers kunnen hun werknemers de mogelijkheid bieden om de bedrijfswagen of het recht op een bedrijfswagen in te ruilen voor een mobiliteitsbudget. Omdat het mobiliteitsbudget tot nu toe slechts een zeer bescheiden succes kent, voert de wetgever enkele aanpassingen door.

  • De mogelijkheden om zachte mobiliteit te bekostigen vanuit het mobiliteitsbudget wordt uitgebreid naar de financiering (bv. fietslening) ervan, waar dat vroeger enkel voor leasing, aankoop of huur mogelijk was. Bovendien mag het budget ook besteed worden aan stallingskosten (overdekt of niet overdekt, al dan niet binnen de context van het openbaar vervoer) en iedere vorm van beschermingsmateriaal (bv. fietshelm, fluo hesje)
  • Elektrische drie- en vierwielers met een beperkt gewicht (resp. max. 1.000 en 450 kg excl. batterijen) worden toegevoegd aan de lijst van zachte vervoersmodi
  • Abonnementen voor het openbaar vervoer op naam van de inwonende gezinsleden van de werknemer kunnen voortaan ook worden bekostigd. Bovendien vervalt de voorwaarde dat de abonnementen voor het woon-werkverkeer moeten dienen. Dit moet helpen de bedrijfswagen die als gezinswagen dient te vervangen.
  • De mogelijkheid om huisvesting dicht bij het werk te financieren wordt op twee punten uitgebreid. Enerzijds geldt als maximale afstand van de woonplaats voortaan 10 in plaats van 5 kilometer, anderzijds kunnen nu ook de kapitaalaflossingen van een hypothecaire lening (vroeger enkel de interesten) worden betaald vanuit het mobiliteitsbudget.
  • Ook parkeerkosten die verband houden met het gebruik van het openbaar vervoer behoren voortaan tot de keuzemogelijkheden.
  • Verplaatsingen van en naar het werk te voet of met een “voortbewegingstoestel” in de zin van het Verkeersreglement (al dan niet elektrische step, skateboard, rolstoel, rolschaatsen, ...) kunnen worden gefinancierd tot het fiscale forfait van de fietsvergoeding (0,24 euro/km).

Andere maatregelen

  • Tot nu toe was het vereist dat een werknemer gedurende minstens 12 maanden beschikte over of in aanmerking kwam voor een bedrijfswagen om te kunnen overstappen op een mobiliteitsbudget. Deze “wachttermijn” wordt nu geschrapt. De werknemer moet wel nog steeds in aanmerking komen voor of beschikken over een bedrijfswagen.
  • Kosten die het gevolg zijn van het zuiver professionele gebruik van de bedrijfswagen, mogen voortaan uit de berekening van het mobiliteitsbudget worden gehouden, op voorwaarde dat de werknemer bovenop het mobiliteitsbudget vergoed blijft worden voor zijn zuiver professionele verplaatsingen.

Op vraag van de sociale partners werd een nieuwe anti-misbruikregel opgenomen. Het bedrag van het mobiliteitsbudget zal voortaan minimum 3.000 euro per jaar en maximum 16.000 euro per jaar bedragen.

Deze maatregelen treden in werking op 1 januari 2022.

Een tweede luik van de wet treedt pas in werking op 1 januari 2026. Vanaf die datum moeten alle vervoersmiddelen CO2-vrij zijn om in aanmerking te komen.

Wat voor werknemers die geen aanspraak maken op een bedrijfswagen?

Het voorgaande is gericht op wie in aanmerking komt voor een bedrijfswagen. Voor de talrijke werknemers bij wie dat niet het geval is, verwijzen we naar een passage in het regeerakkoord die een mobiliteitsbudget voorziet voor iedereen: “De regering zal een kader uitwerken waarbij ook werknemers die geen aanspraak maken op een bedrijfswagen een mobiliteitsbudget toegekend kunnen krijgen door hun werkgever. Op die manier worden duurzame mobiliteitsalternatieven (openbaar vervoer, fietsen, broeikasgasneutrale auto’s, enz.) evenals het dicht bij het werk (gaan) wonen gestimuleerd.”

Kies een ACLVB-secretariaat bij u in de buurt voor de beste service ::
Of zoek uw secretariaat via de kaart