Recente studies over de elektriciteitsscenario's voor België naar 2050 maken duidelijk dat een kernuitstap nog mogelijk is. Maar dan moet de overheid wel snel beslissen. Als vaststaat dat alle scenario's ons meer zullen gaan kosten, dan rijst ook de vraag wie die kosten zal betalen en welke verdeling hierrond wordt uitgewerkt. ACLVB pleit voor een rechtvaardige verdeling tussen industrie en gezinnen die verankerd wordt in het Energiepact.
Onlangs publiceerde netbeheerder Elia een veelbesproken studie over de elektriciteitsscenario’s voor België naar 2050. Een maand later stelde ook Johan Albrecht van de denktank Itinera zijn boek Energietrilemma voor. Daarin probeerde hij de drie doelstellingen 'energiezekerheid', 'kosten-efficiëntie' en 'een lage CO2-uitstoot' met elkaar te verzoenen. Beide studies kwamen tot een opvallende conclusie: de kernuitstap is nog mogelijk, maar dan moet de overheid wel snel beslissen.
Beleid moet nú knopen doorhakken
In 2003 besliste de regering om de kerncentrales tegen 2025 in fases te sluiten. De uitdaging van de kernuitstap is groot, kernenergie zorgt vandaag de dag immers voor bijna 6.000 megawatt (op een totale productiecapaciteit van ongeveer 20.000 MW en tegenover een piekvraag van ongeveer 13.750 MW). De oorspronkelijke bedoeling van de kernuitstap was om eerst de oudste kerncentrales te gaan sluiten, zodat er geleidelijk aan geïnvesteerd kon worden in de nodige vervangcapaciteit. Door het treuzelen van de beleidsmakers werd hier echter nooit echt werk van gemaakt. Zowel netbeheerder Elia als professor Albrecht geven aan dat de kernuitstap in 2025 nog steeds mogelijk is, maar dat er dan wel nú keuzes moeten worden gemaakt. Een onduidelijk energiebeleid zorgt immers voor een bevriezing van de markt die de noodzakelijke investeringen in alternatieven zoals flexibele gascentrales, biomassa, wind- en zonne-energie uitstelt.
Verschillende opties mogelijk
De studie van Albrecht gaat uit van vier verschillende scenario’s in 2030: het referentiescenario waarin men uitgaat van een verderzetting van het huidige beleid met een aantal aanpassingen ter vervanging van de kernenergie waarbij er vooral wordt ingezet op flexibele en piek- gascentrales, het nucleaire scenario waarin er in 2030 nog gedeeltelijk - voor 4.000 MW - gebruik wordt gemaakt van kernenergie, een scenario waar ook de Belgische energie-intensieve industrie voor pleit, het alternatief scenario met iets meer hernieuwbare energie en elektrische wagens, en het radicaal scenario met veel meer hernieuwbare energie, elektrische wagens en een dalende energievraag door beleid dat energie-efficiëntie stimuleert en een dalende piekvraag door slim vraag- en netbeheer en opslag.
Optie met kernenergie in 2030 is niet per se goedkoopste optie
Een verrassende vaststelling uit deze studie is dat de kosten in alle scenario’s stijgen. Indien het beleid nu kiest voor het eerder brave referentiescenario of voor het eerder groene radicale scenario met een lagere CO2-uitstoot, de kosten liggen in dezelfde grootteorde en verrassend genoeg niet echt ver uit elkaar. Als de jaarlijkse productiekost in 2016 4,7 miljard euro bedraagt, stijgt die in het referentiescenario in 2030 naar 9,1 miljard en in het radicale scenario naar 9,5 miljard euro. In het nucleaire scenario blijft de stijging beperkt tot 6,9 miljard euro. Hier is er echter een belangrijke kanttekening: stel dat we de sluiting uitstellen met 5 of 10 jaar, dan steken we eerst nog geld in het oplappen en onderhoud van de overblijvende kerncentrales en staan we daarbovenop na 5 of 10 jaar voor dezelfde investeringskosten in vervangcapaciteit. Op dat moment hebben we dan ook een voorlopervoordeel kwijtgespeeld. In alle scenario’s spelen gascentrales immers een belangrijke rol. Nu investeren in nieuwe en efficiënte gascentrales biedt ons een concurrentievoordeel ten aanzien van onze buurlanden die met oudere gas-, steen-, en bruinkoolcentrales werken.
CO2-uitstoot afhankelijk van gemaakte keuzes
Een andere vaststelling is dat de kernuitstap gepaard gaat met een stijgende CO2-uitstoot. Dat komt omdat de kerncentrales in belangrijke mate vervangen worden door gascentrales. Maar ook hier hangt het sterk af van welke beleidskeuzes worden gemaakt. De beste resultaten worden geboekt in het radicale scenario waar ingezet wordt op hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. De binnenlandse CO2-uitstoot daalt zo van 9,30 miljoen ton naar 7,22 miljoen ton. Deze daalt verder tot 6,36 miljoen ton indien extra geïnvesteerd wordt in biomassacentrales.
Stijgende import kent zijn limieten
We kunnen in de toekomst ook verwachten dat de interconnectie met andere Europese landen zal verbeteren. Hoewel daardoor potentieel veel elektriciteit kan worden geïmporteerd, is dit in de praktijk toch beperkt. Ons elektriciteitsverbruik piekt gewoonlijk op dezelfde tijdstippen als in onze buurlanden - bijvoorbeeld op een koude winteravond - waardoor rekenen op import om pieken op te vangen risicovol is.
Wie betaalt de rekening? Eerlijke verdeling van de kosten moet in Energiepact!
ACLVB hoopt dat bovenstaande studies de beleidsmakers aansporen om dringende keuzes niet langer voor zich uit te schuiven. Als vaststaat dat alle keuzes ons meer zullen gaan kosten, dan rijst ook de vraag wie die kosten zal betalen en welke verdeling hierrond wordt uitgewerkt. We merken dat er in de aanloop naar verkiezingstijd al volop cadeautjes worden uitgedeeld aan de energie-intensieve industrie; ondertussen blijft het stil over de verdeling van de factuur die op ons afkomt. We pleiten dan ook voor een rechtvaardige verdeling tussen industrie en gezinnen die verankerd wordt in het Energiepact.
Meer weten?
Wil je meer te weten komen over het standpunt van ACLVB over energie en klimaat Vlaanderen? Neem dan een kijkje op Energie, milieu en mobiliteit in Vlaanderen.