banner-fiscalite_0.jpg

Wat is nieuw in de belastingaangifte van 2022?

16/06/2022 - 15u

Eind maart werd het nieuwe aangifteformulier in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Opnieuw is het belastingformulier aangedikt, hoewel er ook een aantal codes verdwijnen. We zijn misschien (voorlopig) wat verlost van corona-ellende en alle beperkingen die dat met zich meebracht, maar covid drukt nog steeds zijn stempel op de personenbelasting, en dus ook op het aangifteformulier.
 

Enkele weetjes

Dit jaar ontvangen liefst 57% van de belastingplichtigen een voorstel van vereenvoudigde aangifte (VAA), vooral bestemd voor – wat de fiscus noemt – mensen met een stabiele
fiscale situatie. Dit neemt niet weg dat de foutenmarge in de VAA vorig jaar nog vrij hoog lag. Steeds goed nakijken blijft de boodschap, want je kan als belastingplichtige aanpassingen en correcties doorgeven via tax-on-web. Dat bespaart je vaak veel geld.

Er komt een nieuwe website www.mijneersteaangifte.be voor jongeren die voor de eerste keer een belastingaangifte moeten invullen. Mensen die feitelijk gescheiden zijn, konden in het verleden reeds apart een aangifte doen op papier (de aanslag bleef wel gemeenschappelijk), maar voortaan kan een aparte aangifte ook via tax-on-web.
En ook niet onbelangrijk is dat tax-on-web een nieuwe wizard introduceert om na te gaan of iemand al dan niet fiscaal ten laste is. Handig, aangezien hiertegen heel wat fouten
worden gemaakt.
 

Vak II. Mantelzorg wijzigt fundamenteel!

Vanaf dit jaar veranderen de regels van mantelzorg. Een bejaarde ascendent, bijvoorbeeld een ouder, of zijverwant kan je nog enkel ten laste nemen wanneer die ‘zorgbehoevend’ is. Het fiscale voordeel zal in dit geval wel verdubbelen.

Wat verstaat men nu precies onder ‘zorgbehoevend’? Zorgbehoevend betekent een verminderde zelfredzaamheid van minstens 9 punten. Dit wil zeggen dat je niet voor jezelf
kan zorgen, niet zonder hulp kan eten of koken, of dat je je niet zonder hulp van anderen kan verplaatsen. De verminderde zelfredzaamheid komt overeen met hetgeen we
vandaag kennen voor de toeslag in geval van een handicap. Maar in de vroegere aangifte wordt een gereduceerd verdienvermogen of ten minste 66% blijvend of lichamelijk gehandicapt ook aangestipt als zijnde fiscaal gehandicapt en dat zal met de nieuwe regels wegvallen. Wel zal de verminderde redzaamheid eveneens vastgesteld kunnen worden na de leeftijd van 65 jaar (wat voorheen niet het geval was omdat de handicap voor de leeftijd van 65 jaar vastgesteld moest worden).

Voor zij die aan de bovenstaande voorwaarden voldoen, verhoogt de toeslag van de belastingvrije som van € 3 290 naar € 4 940 (aanslagjaar 2022). Als alle voorwaarden zijn voldaan, tellen de pensioenen tot € 27 430 (aj. 2022) niet mee als bestaansmiddel.

Er werd een overgangsregeling uitgewerkt  voor belastingplichtigen die nu reeds een (groot)ouder, broer of zus ten laste hebben van minstens 65 jaar (al dan niet gehandicapt).
Stel dat je nu reeds gebruikmaakt van mantelzorg in het oude systeem, dan mag je verder de oude regeling toepassen en dit tot en met aanslagjaar 2025 (belastingvrije
som van € 3 290 per persoon ten laste, met een verdubbeling bij zware handicap). Is de nieuwe regeling toch voordeliger, dan hoef je uiteraard geen gebruik te maken van de overgangsregeling.

Maar niet iedereen wint bij de nieuwe regeling …

Stel dat je je bejaarde moeder, die (nog) niet zorgbehoevend is, in de toekomst ten laste wil nemen. In dit geval kan je geen gebruik meer maken van de ‘ouder fiscaal ten laste’.
Je kan je moeder wél ten laste nemen als ‘andere persoon ten laste’, want hier is geen leeftijdsvoorwaarde aan verbonden, noch een voorwaarde van zorgbehoevendheid. Maar
dit zal nauwelijks toegepast kunnen worden aangezien de ‘andere persoon’ slechts bestaansmiddelen mag hebben van niet meer dan € 3 410 (aj. 2022). Voor het vaststellen
van de nettobestaansmiddelen worden normaliter de pensioenen niet meegerekend, maar dat geldt enkel voor personen die bejaard én zorgbehoevend zijn (en dus niet in
dit voorbeeld waar ‘andere personen’ van toepassing is).

Neem je je bejaarde moeder in huis die niet zorgbehoevend is, dan zal dit in de meeste gevallen niet meer leiden tot een verhoging van de belastingvrije som (tenzij ze geen of
amper een pensioen zou ontvangen). Met deze nieuwe regeling zijn bijgevolg verliezers en winnaars op te tekenen:

  • een gepensioneerde die na 65 jaar verminderd zelfredzaam wordt, zal erbij winnen
  • een gehandicapte gepensioneerde waarvan de handicap is vastgesteld vóór 65 jaar die nu ten laste is, verliest
  • een gepensioneerde die na 65 jaar in huis komt wonen maar geen verminderde zelfredzaamheid heeft, is de grote verliezer; voor hen heb je in principe geen recht  op toeslag meer

Welke codes zal je moeten gebruiken in de huidige aangifte?

De (groot)ouder, broer of zus > 65 jaar ten laste: vergelijking tussen de nieuwe regeling en de oude regeling (met overgangsregeling tot aanslag 2025 én reeds ten laste op
1.1.2021): vak II

  • Is niet zorgbehoevend en niet zwaar gehandicapt: code 1043
    • nieuwe regeling: € 0 (tenzij de nettobestaansmiddelen ≤ € 3 410, wat weinig zal voorkomen, dan toeslag van € 1 650)
    • oude regeling: € 3 290
  • Is zorgbehoevend maar niet zwaar gehandicapt: code 1027
    • nieuwe regeling: € 4 940
    • oude regeling: € 3 290
  • Is niet zorgbehoevend maar zwaar gehandicapt: codes 1043 en 1044
    • nieuwe regeling: € 0 (tenzij de nettobestaansmiddelen ≤ € 3 410, dan toeslag van € 3 300)
    • oude regeling: 2 x € 3 290 = € 6 580
  • Is zorgbehoevend én zwaar gehandicapt: codes 1027 en 1029
    • nieuwe regeling: € 4 940
    • oude regeling: 2 x € 3 290 = € 6 580

Vak III. Inkomsten uit onroerende goederen

België was nogal hardleers op het vlak van de ongelijke fiscale behandeling van Belgische en buitenlandse onroerende goederen. Meerdere veroordelingen door het Europees Hof van Justitie hebben België er uiteindelijk toe aangezet de reglementering aan te passen.

Ben je eigenaar van een buitenlandse woning als tweede woning? Dan zal vanaf aanslagjaar 2022 (inkomsten 2021) het belastbaar inkomen van je buitenlandse onroerende goederen op dezelfde manier bepaald worden als dat van in België gelegen onroerende goederen. De vroegere rubriek ‘buitenlandse onroerende inkomsten’ is hierdoor  verdwenen.

Wanneer je bijvoorbeeld een buitenlandse woning hebt, die je al dan niet verhuurt aan een particulier, geef je concreet in de belastingaangifte het niet-geïndexeerd kadastraal
inkomen aan naast de code 1106. Je belastbaar onroerend inkomen is dan gelijk aan het geïndexeerd KI (indexatiecoëfficiënt voor inkomsten 2021: 1,8630) x 1,4. Vanaf aanslagjaar 2022 zal je de buitenlandse belastingen op onroerende goederen niet langer in mindering kunnen brengen.

Je zal ook in een nieuwe rubriek B (inkomsten van buitenlandse oorsprong) moeten verduidelijken welk deel van het aangegeven KI afkomstig is uit het buitenland. Je vermeldt het land, de code(s) en het bedrag. De fiscus zal vervolgens automatisch de vrijstelling met progressievoorbehoud toepassen (100%: progressievoorbehoud of 50%: vermindering tot de helft).
 

Vak IV. Wedden, lonen, enz.

De corona-overuren zijn niet nieuw (11. Vrijstelling bezoldigingen vrijwillige overuren). Het was al mogelijk om vrijwillig maximaal 120 overuren bijkomend te presteren in 2020. In de periode 1 januari tot 30 september 2021 was dit opnieuw mogelijk in cruciale sectoren en vanaf 1 juli tot het eind van 2021 in elke sector. Sinds eind vorig jaar hebben ze ook een nieuwe naam gekregen: deze vrijwillige overuren (zonder overloontoeslag, zonder bedrijfsvoorheffing én zonder RSZ-bijdragen) gaan voortaan door het leven als ‘Relance-uren’ en zullen ook volledig in 2022 gepresteerd kunnen worden ten belope van maximum 120 uren.

Waarom moeten de vrijwillige overuren toch vermeld worden in de aangifte terwijl ze vrijgesteld zijn van belastingen? De bezoldigingen tellen mee als ‘bestaansmiddelen’ dus
de aangifte dient als controlemiddel voor o.a. de fiscus. Je kan immers verschillende werkgevers hebben waarbij je deze overuren hebt gepresteerd. Ook hier geldt dan het  maximum van 120 uren.

Opgelet! De vrijstelling van de Relance-uren is niet te cumuleren met de vrijstelling van horeca-overuren (zie rubriek A.10 van vak IV). De Relance-uren (max. 120) worden in mindering gebracht van het aantal horeca-overuren (max. 360).

En dan zijn er nog de overuren die recht geven op een overwerktoeslag. In rubriek G kunnen we opnieuw 4 nieuwe codes optekenen. Dit heeft te maken met de wijzigingen in de
wetgeving op het vlak van overuren met een toeslag die recht geven op een belastingvermindering (mits een overloontoeslag wordt betaald). Voor 2021 geldt een absolute grens
van 180 overuren, maar niet voor het volledige kalenderjaar. Minstens 50 overuren moeten gepresteerd zijn in de tweede helft van het jaar (dus vanaf 1 juli 2021). Stel dat alle
overuren werden gepresteerd vóór 1 juli, dan geldt nog steeds de grens van 130 overuren (tenzij bouwsector en horecasector).
 

Vak X. Belastingverminderingen

Er zijn heel wat wijzigingen doorgevoerd in deze rubriek (o.a. belastingvermindering corona tax shelter), maar we beperken ons tot de verminderingen die voor werknemers het
meest relevant zijn.
 

Laadstation voor elektrische wagens

Dit is een volledig nieuwe rubriek K die aan particulieren de mogelijkheid geeft op een tijdelijke belastingvermindering. Het gaat om uitgaven vanaf 1 september 2021 in verband met de installatie van een vast laadstation voor elektrische wagens in of bij hun woning. Je kan hier genieten van een belastingvermindering van 45% voor een uitgave tot
maximaal € 1 500.
 

Kwijtschelding van huur

Ook de rubriek M is een gevolg van de coronapandemie. Als verhuurder die vrijwillig de huurprijs en huurvoordelen ten belope van minstens 40% heeft kwijtgescholden aan de
huurder die zijn onderneming noodgedwongen heeft moeten sluiten door corona, kan je genieten van een belastingvermindering. Aanvankelijk gold de regeling van maart tot
april/mei 2021, maar ze werd nadien verlengd (mits aanpassingen) voor de maandenjuni tot augustus/september 2021.
 

Vak XV. Deeleconomie & verenigingswerk

Het vroegere ‘onbelast bijverdienen’ werd door het Grondwettelijk Hof vernietigd (23.4.2020). Zo zijn de burgerdiensten volledig verdwenen maar deeleconomie en verenigingswerk blijven bestaan, weliswaar aangepast want de activiteiten zijn niet langer belastingvrij.
 

Verenigingswerk

De activiteiten van verenigingswerk zijn duidelijk afgebakend. Het gaat hier om activiteiten in de sport- maar ook de socioculturele sector. Elk verenigingswerk moet geregistreerd worden op de site www.verenigingswerk.be. De vergoedingen die je sinds 1 januari 2021 hebt ontvangen in het kader van verenigingswerk, zijn voortaan belast als divers inkomen tegen een tarief van 20% na aftrek van een wettelijk kostenforfait van 50%, wat neerkomt op een belasting van 10%. We bevinden ons in deel II van de aangifte onder ‘diverse inkomsten’ en je vult het bedrag zelf in onder de code 1462/2462.
 

Deeleconomie

Onder deeleconomie wordt verstaan de diensten die particulieren leveren aan andere particulieren via een erkend online platform, denk aan Deliveroo, … Op de website van de fiscus vind je een lijst van erkende platformen terug.

De inkomsten uit deeleconomie zijn eveneens belast aan 20% met een verplichte forfaitaire kostenaftrek van 50%. Het platform is sinds vorig jaar verplicht om bedrijfsvoorheffing (BV) in te houden (10,7%).

Je geeft het inkomen uit deeleconomie samen met de BV aan in rubriek B 1.a, codes 1460/2460 en 1461/2461 van vak XV (deel II van de aangifte). In tegenstelling tot verenigingswerk, krijg je hier wel een inkomstenfiche 281.29 die de aan te geven bedragen bevat.

Opgelet! De inkomsten uit deeleconomie en verenigingswerk zijn belast als divers inkomen op voorwaarde dat de jaargrens van € 6 390 niet wordt overschreden. Is dit wel
het geval – en je hebt hiervoor geen afdoend tegenbewijs kunnen leveren – worden de inkomsten beschouwd als beroepsinkomen (en moet het ook zo worden aangegeven in de aangifte).

Voor verenigingswerk is er nog een extra maandgrensbedrag. Het inkomen mag per maand niet meer bedragen dan € 532,50 (voor de maanden juli, augustus en september
bedraagt de maandgrens € 1 065 voor de sportverenigingswerker). Bij overschrijding is dat inkomen altijd belastbaar als beroepsinkomen. Hier kan je geen tegenbewijs leveren.

Kies een ACLVB-secretariaat bij u in de buurt voor de beste service ::
Of zoek uw secretariaat via de kaart